Een diepe slaap

Een diepe slaap

Hoe lekker is het om na een drukke dag in een diepe slaap te vallen. Dat we elk etmaal slapen, is ook echt nodig voor het herstel van ons lichaam en onze energie. In de Bijbel gebeurt het verschillende keren dat mensen in (een diepe) slaap vallen. Soms wel heel letterlijk zoals dat het geval was bij Eutychus. Hij viel in slaap en uit het raam ...

In Handelingen 20 vinden we een verslag van deze gebeurtenis in Troas, ook bekend als Troje uit de Griekse mythologie. Het speelt zich af aan het einde van Paulus' derde reis. Hij is dan op weg naar Jeruzalem, waar hij gevangen genomen zou worden. In vers 7-12 staat:

  • "En op de eerste dag van de week, toen de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, sprak Paulus hen toe, omdat hij de volgende dag wilde vertrekken; en hij liet zijn toespraak voortduren tot middernacht. En er waren veel lampen in de bovenzaal waar zij bijeenwaren. En een zekere jongeman, van wie de naam Eutychus was, zat in het venster en werd door een diepe slaap overmand, doordat Paulus zo lang sprak. Hij viel, door de slaap overmand, van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgetild. Maar Paulus ging naar beneden, wierp zich op hem, sloeg zijn armen om hem heen en zei: Maak geen misbaar, want zijn ziel is in hem. En nadat hij weer naar boven gegaan was, brood gebroken en iets genuttigd had, en hij lang, tot het aanbreken van de dag toe, met hen gesproken had, vertrok hij zo. En zij brachten de jongen levend mee en werden bovenmate vertroost".

Later, na alle commotie, staat er in dit hoofdstuk dat Paulus zich had "voorgenomen Efeze voorbij te varen om geen tijd in Asia te hoeven doorbrengen, want hij haastte zich om, als het mogelijk voor hem was, op de Pinksterdag in Jeruzalem te zijn" (vs. 16). Pinksteren wordt ook wel het 'wekenfeest' genoemd. In het jaar van de dood en opstanding van de Heere Jezus vond zeven weken plus één dag (= vijftig dagen) na Zijn opstanding het wekenfeest plaats.
Paulus houdt zijn toespraak in Troas op "de eerste dag van de week" (vs. 7). Letterlijk staat er: 'de eerste van de sabbatten', ofwel: weken. Het gaat dan om de eerste van de zeven sabbatten tot aan het Pinksterfeest. De toespraak duurde erg lang.
In de Korinthebrieven schrijft Paulus dat men over hem zei: "Want zijn brieven - zegt men - zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn lichamelijke aanwezigheid is zwak en zijn spreken is verachtelijk" (2 Kor. 10:10). Als je daar lang naar moet luisteren, kan dat vermoeiend zijn. Ook schrijft hij van zichzelf: "En al ben ik onbedreven in het spreken, ik ben dat niet in kennis" (2 Kor. 11:6a). Je zou hieruit kunnen opmaken dat Paulus geen goede spreker was. Maar het gaat er niet om of je een goede spreker bent of dat je de juiste spreekmethoden gebruikt, zodat mensen langer kunnen luisteren dan de twintig minuten die men aanvaardbaar vindt. Het gaat om de boodschap die je brengt. We lezen in deze geschiedenis overigens niet wat voor boodschap Paulus brengt.
Er zijn meer voorbeelden dat de apostel lang spreekt: "En nadat zij (de leiders van de Joodse gemeenschap in Rome) voor hem een dag vastgesteld hadden, kwamen er velen naar de plaats waar hij verbleef. Hij legde het Koninkrijk van God aan hen uit en getuigde ervan, en hij probeerde hen, van 's morgens vroeg tot de avond toe, zowel uit de Wet van Mozes als uit de Profeten, te bewegen tot het geloof in Jezus" (Hand. 28:23). Dat is misschien wel twaalf uur of langer; want hij móest de boodschap brengen, hij kon niet anders. Het ging er niet om of het de mensen welgevallig was en of ze het konden volhouden.

Jona 
Door het lange spreken van Paulus was Eutychus in een diepe slaap gevallen. Het gebeurt vaker in de Bijbel dat mensen in een diepe slaap vallen. Jona kreeg de opdracht naar Ninevé te gaan om daar de 'last' die de Heere op zijn hart had gelegd te verkondigen. Daarvoor moest hij naar het oosten, maar hij ging naar het westen. "Het woord van de HEERE kwam tot Jona, de zoon van Amitthai: Sta op, ga naar de grote stad Ninevé en predik tegen haar, want hun kwaad is opgestegen voor Mijn aangezicht. Maar Jona stond op om naar Tarsis te vluchten, weg van het aangezicht van de HEERE. Hij daalde af naar Jafo en vond een schip dat naar Tarsis ging. Hij betaalde de prijs voor de overtocht en daalde af in het schip om met hen mee te gaan naar Tarsis, weg van het aangezicht van de HEERE" (Jona 1:1-3). Jona is een profeet, een dienstknecht van de Heere. Maar als de Heere zegt dat hij iets moet doen, dan doet hij het niet. Integendeel, hij gaat de andere kant op. Tarsis ligt in het zuiden van Spanje, het huidige Sevilla. "Maar de HEERE wierp een hevige wind op de zee; er ontstond een zware storm op de zee, zodat het schip dreigde te breken. Toen werden de zeelieden bevreesd en zij riepen, ieder tot zijn god. Zij wierpen de lading die in het schip was, in de zee om het daardoor lichter te maken. Maar Jona was afgedaald in het ruim van het schip, was gaan liggen en was in een diepe slaap gevallen" (Jona 1:4 en 5). Hoe is het mogelijk dat je tijdens zo'n storm in een diepe slaap kunt vallen. Hetzelfde zien we bij de Heere Jezus: "Toen zij voeren, viel Hij in slaap. En er viel een stormwind neer op het meer, en hun schip liep vol water en zij waren in nood" (Luk. 8:23). De zeelieden maken Jona wakker en Jona neemt de schuld op zich voor het veroorzaken van de zware storm, want hij had niet gedaan wat de Heere hem had gezegd en nu bracht hij het leven van anderen in gevaar, dus moesten ze hem maar overboord gooien. "Toen riepen zij de HEERE aan en zeiden: Och HEERE, laat ons toch niet vergaan om het leven van deze man! Leg geen onschuldig bloed op ons! Want U, HEERE, doet zoals het U behaagd heeft" (Jona 1:14). Deze mensen omschrijven het leven van Jona als onschuldig bloed. Jona wordt overboord gegooid en opgeslokt door een zeemonster (Matt. 12:40, N.B.G.-'51-vertaling). Drie dagen en drie nachten later wordt hij uitgespuugd op het land, nadat hij zei: "Het heil is van de HEERE!" (Jona 2:9b). Die diepe slaap van Jona op de boot was een voorafschaduwing van wat hem later overkwam in de vis. Voor de mensen was hij dood. Drie dagen en drie nachten in het zeemonster verwijst naar de Heere Jezus. Hij past dit op Zichzelf toe: "Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn" (Matt. 12:40). Die diepe slaap en het wakker worden, slaan op dood zijn en weer opstaan.

Adam 
Het Hebreeuwse woord voor diepe slaap - tardemah - komt zeven keer voor in de Bijbel. De eerste keer is het Adam die in een diepe slaap valt: "Zo gaf Adam namen aan al het vee en aan de vogels in de lucht en aan alle dieren van het veld; maar voor de mens vond hij geen hulp als iemand tegenover hem. Toen liet de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben en sloot de plaats ervan toe met vlees. En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam" (Gen. 2:20-22). Hier zie je ook het beeld van dood en opstanding. Nadat hij wakker geworden is, blijkt er ineens een compleet nieuwe situatie te zijn. Er stond een vrouw naast hem: Eva, de moeder van alle levenden. Dit betekent dat Adam en Eva de eerste mensen waren. Zonder de diepe slaap waren er geen nakomelingen geweest en was de Verlosser dus ook niet gekomen. Na de diepe slaap is er ineens hoop en uitzicht op leven. De Heere God begon met Adam als eerste mens, omdat de Verlosser moest komen. Tot aan het kruis is Hij de laatste Adam en in Zijn opstanding de tweede Mens. Tussen de dood van de Heere Jezus aan het kruis en Zijn opstanding zit een diepe slaap. Voor de Heere is slapen of sterven hetzelfde, voor ons is er een groot verschil.

Abram
Bij de verbondssluiting met Abram lezen we ook over een diepe slaap: "En het gebeurde, toen de zon bijna onderging, dat er een diepe slaap op Abram viel. En zie, een grote, schrikwekkende duisternis viel op hem. Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken. Maar ook zal Ik over het volk dat zij zullen dienen, rechtspreken en daarna zullen zij met veel bezittingen wegtrekken. Maar ú zult in vrede tot uw vaderen heengaan; u zult in goede ouderdom begraven worden. De vierde generatie zal hier terugkeren, want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol. En het gebeurde dat de zon onderging en het donker werd; en zie, er was een rokende oven en een brandende fakkel, die tussen die stukken doorging. Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram ..." (Gen. 15:12-18a). In de aanloop naar dit gebeuren moest Abram dieren in tweeën delen en tegenover elkaar leggen. Bij een belangrijk verbond werd dat zo gedaan, de verbondssluiters liepen er dan samen tussendoor. Want zoals de helften van die dieren bij elkaar horen, zo horen de verbondssluiters vanaf dat moment bij elkaar, ze zijn één. Maar in dit geval gaat Abram niet tussen de dieren door. De Heere deed dat wel. Een "rokende oven en een brandende fakkel" (vs. 17) symboliseren dat. De Heere God sloot zo een verbond met Abram (vs. 18a), terwijl Abram slaapt. Het verbond gaat dus van God uit (hetzelfde zagen we bij Adam). Daarom wordt het verbond met Abram een genadeverbond genoemd. Toen Abram wakker werd, was het verbond gesloten. Dit genadeverbond is de basis voor het latere oude verbond (het verbond van de wet) en het nieuwe verbond (het verbond van de Geest). God handelt met Zijn volk in genade. Dit verbond is nog bevestigd aan Izak en Jakob, daarom wordt er gesproken over de God van Abraham, Izak en Jakob. Zoals in Exodus 2:23 en 24: "Het gebeurde vele dagen daarna, toen de koning van Egypte gestorven was, dat de Israëlieten zuchtten en het uitschreeuwden vanwege de slavenarbeid. En hun hulpgeroep vanwege de slavenarbeid steeg omhoog tot God. Toen hoorde God hun gekerm, en God dacht aan Zijn verbond met Abraham, met Izak en met Jakob".

Uitzicht
Het werkwoord 'diep in slaap vallen' of 'diep slapen' (zoals het in Jona 1:5b en 6 staat) is in het Hebreeuws radam. In het Hebreeuws is hier sprake van slechts drie letters: de R, de D en de M. In het hiervan afgeleide woord tardemah (‘diepe slaap’, zoals gebruikt in Gen. 15:12), worden de letters R-D-M voorafgegaan door de letter tav en afgesloten met de letter hee. De tav is de laatste letter van het Hebreeuwse alfabet. De betekenis van het woord tav is: 'teken' of 'kruis'. Wel bijzonder dat het alfabet waarop de taal van het Oude Testament is gebaseerd, eindigt met 'teken' of 'kruis'! Als de geestelijke leiders de Heere Jezus vragen om een teken, antwoordt Hij hen en zegt: Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet" (Matt. 12:39). Dit ultieme teken was de dood van de Heere Jezus aan het kruis op Golgotha. De betekenis van de letter hee waarmee tardemah eindigt, luidt: 'venster' of 'uitzicht'. De diepe slaap bevat een rijke boodschap: na het kruis was er de diepe slaap van de dood waarna er in de opstanding uitzicht kwam. Uitzicht op een geweldige toekomst! Je leeft pas werkelijk na een diepe slaap ten gevolge van het kruis.

Lazarus
In de geschiedenis van de zieke Lazarus, stuurden diens zusters de Heere Jezus "de boodschap: Heere, zie, hij die U liefhebt, is ziek. En toen Jezus dat hoorde, zei Hij: Deze ziekte is niet tot de dood, maar is er met het oog op de heerlijkheid van God, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt wordt" (Joh. 11:3 en 4). "Toen Hij dan gehoord had dat hij ziek was, bleef Hij nog twee dagen in de plaats waar Hij was" (Joh. 11:6). Hij raakte niet in paniek. "Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in de dag? Als iemand overdag loopt, stoot hij zich niet, omdat hij het licht van deze wereld ziet, maar als iemand 's nachts loopt, stoot hij zich, omdat het licht niet bij hem is" (Joh. 11:9 en 10). Er gaan twaalf uren in de dag en twaalf uren in de nacht; de Heere was drie dagen en drie nachten in het graf. 
De geschiedenis van Lazarus krijgt een bijzondere wending. De Heere Jezus zei tegen Zijn apostelen: "Lazarus, onze vriend, slaapt, maar Ik ga naar hem toe om hem uit de slaap op te wekken. Zijn discipelen dan zeiden: Heere, als hij slaapt, zal hij gezond worden. Maar Jezus had over zijn dood gesproken, terwijl zij dachten dat Hij over de natuurlijke slaap sprak" (Joh. 11:11-13). De discipelen dachten: slapen is goed voor je. "Toen zei Jezus dan openlijk tegen hen: Lazarus is gestorven" (Joh. 11:14). Als de discipelen zeggen: "Heere, als hij slaapt, zal hij gezond worden" dan is dat 'gezond worden' de vertaling van een Grieks woord (sodzo) dat in de Bijbel doorgaans vertaald wordt met 'zalig worden' of 'behouden worden'. Feitelijk zeggen zij: als hij slaapt, zal hij behouden worden. Wil je behouden worden, dan moet je slapen. Later schrijft Paulus: "U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt" (Kol. 2:12). Als gelovige mag je zeggen dat je met Christus bent opgewekt uit de dood. Bovendien zijn wij met Hem levend gemaakt en gezet in de hemelse gewesten. Maar dat we opgewekt zijn uit de dood is werkelijk één van de grootste wonderen. Daarmee hebben wij de dood achter ons gelaten. "Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten" (Efe. 5:14). Wij zijn al wakker (opgewekt), maar nog niet opgestaan. In het grootste deel van de Bijbel zien we dat wanneer iemand sterft, hij in het graf blijft wachten totdat hij geroepen wordt waarna hij opstaat. Je wordt wakker gemaakt en dan sta je op. In lijn daarmee schreef Paulus gedurende de Handelingentijd dat de gelovigen van toen opgewekt zouden worden. Deze opwekking lag in de toekomst. Maar in de late brieven van Paulus, die specifiek over ons gaan, lezen we dat wij al wakker zijn gemaakt. We zijn met Christus opgewekt. "Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit" (Kol. 3:1). Daarop moeten we gericht zijn. Paulus is de enige apostel die hierover schrijft en hij doet dat alleen in zijn late brieven. Wij hebben de doodslaap achter ons liggen, dus als we sterven, zijn we bij de Heere. "Want ik word door deze twee gedrongen: ik heb de begeerte om heen te gaan en bij Christus te zijn, want dat is verreweg het beste ..." (Fil. 1:23).

Eutychus
Eutychus zat in het venster. Er waren veel lampen, dus er was licht genoeg. Door de slaap overmand, valt Eutychus uit het raam. Paulus gaat naar hem toen en zegt: 'Er is nog leven in hem', en de jongen gaat levend mee. We zien dit ook bij Elia: de weduwe uit Zarfath zei zij tegen Elia: "Hoe heb ik het nu met u, man Gods? Bent u bij mij gekomen om mijn ongerechtigheid in herinnering te brengen en om mijn zoon te doen sterven?" (1 Kon. 17:18). Elia strekt zich driemaal uit over de zoon en hij wordt weer levend (vs. 21). Elisa doet hetzelfde bij de zoon van de Sunamitische: "Vervolgens ging hij op het kind liggen, legde zijn mond op diens mond, zijn ogen op diens ogen en zijn handen op diens handen. Hij strekte zich over hem uit en het lichaam van het kind werd warm. Toen kwam hij terug en liep in het huis heen en weer. Hij ging weer naar boven en strekte zich over hem uit. Toen niesde de jongen tot zevenmaal toe; daarna deed de jongen zijn ogen open" (2 Kon. 4:34 en 35).
Eutychus viel van de derde verdieping. Hierbij kunnen we ook denken aan de derde hemel, de woonplaats van God. Je kunt hier een beeld in zien van hoe de Heere Jezus vanuit de woonplaats van God in de derde hemel, Zich vernederde door naar de aarde te komen. Tijdens deze vernedering in de wereld kwam Hij in een diepe slaap terecht; een doodsslaap. Hij stond op uit de slaap en ging weer terug naar Zijn Vader.
Over Paulus lezen verder in Handelingen 20: "En nadat hij weer naar boven gegaan was, brood gebroken en iets genuttigd had, en hij lang, tot het aanbreken van de dag toe, met hen gesproken had, vertrok hij zo" (vs. 11). Paulus heeft zó iets bijzonders meegemaakt en vervolgens spreekt hij verder tot de ochtend, want wat hij zeggen moet, moet gezegd worden. En nogmaals, wij weten niet wat hij gezegd heeft. Wanneer de Heere Jezus uitleg geeft aan de Emmaüsgangers weten we ook niet wat Hij gezegd heeft. Maar wat gezegd moest worden, moest gezegd worden. Eutychus betekent 'gelukkig' of 'gelukzalig'. Psalm 144:15 zegt: "Welzalig het volk dat het zo vergaat, welzalig het volk waarvan de HEERE zijn God is". En in Psalm 127:b lezen we: "... de HEERE geeft het Zijn Beminde in de slaap" (Ps. 127:2). De slaap is echt nodig. Want pas na deze slaap word je behouden en mogen we ons richten op waar we nu al zijn en dat is boven in de derde hemel bij onze hemelse Vader.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'