Toerusting tot dienstbetoon

Toerusting tot dienstbetoon

In de Efeze-brief lezen wij over de toerusting van de heiligen tot dienstbetoon. Dit vloeit voort uit de roeping en bestemming van gelovigen als leden van het Lichaam van Christus. Het kennen van Gods Woord is daarin een eerste vereiste.

Efeze 4
De "heiligen", dat zijn de geadresseerden van deze brief: "de heiligen en gelovigen in Christus Jezus" (1:1). Zij dus, die door het geloof deel gekregen hebben aan Christus en daarom in Christus zijn. Zij zijn met Hem begraven in Zijn dood en opgestaan in een nieuw leven, zodat zij nu wandelen in “een nieuw leven” (Rom. 6:4). Dat is een wandel die in overeenstemming is met de positie die de leden van het Lichaam van Chritus bezitten én met de bedoelingen van God in deze tijd.

Leden van het Lichaam van Christus; Hij is het Hoofd: de Eerste, de Hoogste, de Belangrijkste. Hij is Degene, die leidt, regelt, controleert, bestuurt, etc. Hij doet dat door middel van het Woord en de Geest. Het Woord is de waarheid (Joh. 17:17) en de Geest van de waarheid wijst de weg tot heel de waarheid (Joh. 16:13). Heel de waarheid, of de "volle waarheid" (NBG ´51) is de volle raad van God, d.w.z. alles wat God in Zijn Woord heeft geopenbaard. Daarom is het voor een gelovige van het allereerste belang, dat hij/zij zich(zelf!) verdiept in het Woord van God. Daarbij is deze regel, die God Zelf in Zijn Woord geeft, belangrijk, namelijk: dat wij het Woord van de waarheid recht snijden (2 Tim. 2:15), d.w.z. op de juiste wijze verdelen. Anders gezegd: wij moeten oog hebben voor het plan van God en weten in welke tijd (fase, bedeling) wij NU leven. Om de gelovigen daarbij te helpen heeft God gaven gegeven aan de Gemeente.

In vers 1 zegt Paulus, die zelf meerdere gaven van God ontving voor zijn dienst: "Zo roep ik, de gevangene in de Heere, u op tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is..."
Het gaat er dus om, dat de roeping (als leden van de Gemeente) bepalend is voor de wandel. Over de roeping, de plaats en bestemming van de Gemeente, spreekt de apostel op verschillende plaatsen (zie bijv. 1:3 e.v., 2:19-22, 3:6 e.v. enz.). De leden van die Gemeente zijn kinderen van God, daarom wandelen zij dienovereenkomstig. Hun burgerschap is in de hemelen, daarom is hun wandel een hemelse wandel. Zij zijn verlost, daarom wandelen zij als verlosten...

In vers 2 voegt Paulus er aan toe: "...in alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld, door elkander in liefde te verdragen..."
De dingen die hier genoemd worden behoren tot de vrucht van de Geest (vgl. Gal. 5:22). Belangrijk is, dat gelovigen in Christus elkaar accepteren in de liefde, omdat zij aan elkaar verbonden zijn! In de praktijk komt die verbondenheid bijvoorbeeld tot uitdrukking doordat zij tot dezelfde plaatselijke gemeente behoren. Dat betekent niet, dat iedereen hetzelfde denkt en voelt, etc., maar ondanks verschillen horen zij bij elkaar. Dat wordt lang niet altijd beseft, getuige het feit, dat er nog al eens onderlinge strijd is, ook in gemeenten. Toch is het goed te bedenken, dat gelovigen op een verborgen wijze intens verbonden blijven met alle broeders en zusters in het Lichaam van Christus. Zij zullen straks samen met hen openbaar worden in de hemel, samen delen in Zijn heerlijkheid, samen genieten van de volmaakte gemeenschap met God en elkaar.
Nu mag er al blijdschap zijn en verwachting, louter op grond van Gods Woord, want aan tradities, menselijke overleggingen, leringen en inzettingen heeft de Heere God geen boodschap. Zijn Woord spreekt duidelijke taal!

In vers 3 zegt Paulus: "...en u te beijveren om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede..." Het gaat er dus om, dat wij ons best doen om de "eenheid van de Geest" te bewaren. Die eenheid is er, in Christus namelijk. Het is een geestelijke eenheid. Niet door uiterlijke dingen en tekenen samengebonden, maar door een onzichtbare, verborgen band. Het volk Israël bezat ook uiterlijke verbondstekenen, zoals de besnijdenis, de Wet, e.d. De Gemeente echter is en "…woning van God, in de Geest" (Efe. 2:22). Onzichtbaar, verborgen met Christus in God (Kol. 3:3). In vers 4-6 noemt Paulus in zeven punten op wat gelovigen samenbindt (de "band van de vrede"). Het begint met één Lichaam en het eindigt met één God en Vader. Centraal staat de Heere!
Wij geven het als volgt weer:

 
één Lichaam........................................één God en Vader
         één Geest.............................één doop
                 één hoop..............één geloof
                            één HEERE

Wij zien in deze opsomming de wonderbare uitvoering van Gods plan met de Gemeente en de verbondenheid in onze ene, dierbare Heer.
God ('Vader' wijst op oorsprong) wilde Zich een Lichaam formeren om Zijn volheid in te openbaren: Christus (zie Kol. 2:9,10). Daartoe zijn de gelovigen gedoopt (ondergedompeld) door één Geest tot Christus, bezitten zij samen één geloof in Christus, en door het geloof één hoop met Christus. Kortom: alles wat zij bezitten, alles wat zij zijn, alles wat zij nog zullen ontvangen, alles is hun deel (geworden) in en door onze Heere, Jezus Christus. Dat had Paulus ook al in hoofdstuk 1:22,23 geschreven.
Vervolgens spreekt de apostel en leraar dan verder over de gaven, die de Heere geeft tot toerusting van de heiligen.
In vers 11 en 12 lezen wij daarover: "En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus…"

Let op, dat Paulus deze ´gaven´ in twee groepen verdeelt:

1. Apostelen en profeten
Zij zijn het, die te maken hadden met de fundamentlegging der Gemeente in het verleden. Het Woord van God was nog niet compleet en God gaf richting aan Zijn plan door Zijn Woord te leggen in de mond van ´profeten´. Zij spraken bij gelegenheid woorden van Godswege, waardoor God de gelovigen in die tijd verder leidde. Zo werd Timotheüs bijvoorbeeld krachtens een profetenwoord aangewezen als dienstknecht van God (zie 1 Tim. 4:15).
Toen het fundament gelegd was en het Woord op schrift gesteld, waren apostelen en profeten niet meer nodig; hun bediening zat er op.

2. Evangelisten, herders en leraars
Evangelisten predikten de boodschap, en waar een Gemeente ontstond daar kwamen herders en leraars om te leiden en te onderwijzen.
De ´gaven´ waarover Paulus hier spreekt, zijn dus mensen, gelovigen, die God gebruikt in de opbouw van de Gemeente. Het spreekt vanzelf, dat deze broeders zelf ook gaven van de Heer (moeten) ontvangen om hun dienst te (kunnen) vervullen. Soms heeft iemand een bijzondere gave voor een speciale taak, soms heeft iemand meerdere gaven om te dienen. God geeft dat!

De toerusting vindt plaats vanuit het Woord, uiteraard.
In 2 Timotheüs 3:16 lezen wij daarover het volgende: "Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.”
De gerechtigheid is dat wat in overeenstemming is met Gods wil. Daarom bidt Paulus in Kolossenzen 1:9 e.v., dat Gods kinderen vervuld mogen worden met de "…de zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht…". Dit is: wandelen in overeenstemming met Zijn bedoeling in deze tijd, dat is gerechtigheid!
Daartoe moeten de gelovigen onderwezen worden, om te (leren) zien wat de wil van God is in deze huishouding van de genade, want daar gaat het nu over.
Degenen, die zich geroepen weten als evangelisten, herders en leraars zullen zich daarvan rekenschap moeten geven, dat zij de heiligen prediken en leren wat God wil in deze tijd. Daarom dienen zij het Woord van de waarheid recht te snijden!
In de praktijk zien we dat dit lang niet altijd gebeurt. Sterker nog: vele ´leraren´ hebben zelf geen weet van Gods bedoelingen in deze tijd. Dat was in het verleden onder Israël precies zo: Het volk ging te gronde door het gebrek aan kennis, want de priester(s) had(den) de kennis verworpen (Hos. 4: 4-6). Want als de boodschap van God al niet goed wordt overgebracht, hoe zal het volk die boodschap dan goed kunnen verstaan?
Het gevolg was, dat men in de dagen van de Heere Jezus totaal geen zicht meer had op de Messias! Slechts een klein overblijfsel heeft Hem herkend en ook erkend.

Het Christendom is dezelfde weg gegaan. Allerlei leringen en dogma's verdrongen het onderwijs van Gods Woord. Ook vandaag wordt in brede Christelijke kring alles door elkaar gehaald, heeft men geen visie voor de verschillende fasen en bedelingen (huishoudingen) in Gods plan, en heeft men ook weinig tot geen zicht op de onnaspeurlijke rijkdom van Christus. Gelukkig zijn er ook vandaag nog altijd mensen die visie hebben of krijgen voor deze rijkdom. Zij ontdekken wat Gods plan is in deze tijd. Zij komen, zoals Paulus schrijft in Kolossenzen 2:2, "tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht..."
Toch zal het te midden van de Christenheid altijd een minderheid zijn, een overblijfsel, dat deze rijkdom kent. Het is niet anders. Bedenk echter, dat de waarheid zich zelden of nooit in de meerderheid mag verheugen!

Totdat...
Deze toerusting vindt plaats totdat -Efeze 4:13- het einddoel van de Gemeente is bereikt, zoals beschreven in de volgende verzen. De Gemeente bevindt zich (lichamelijk gezien) nog steeds in het geboorte-proces, het groei-proces naar de volkomen eenheid: de "maat van de grootte van de volheid van Christus" (vs. 13).
De Statenvertaling zegt: "totdat wij allen gekomen zijn tot de enigheid des geloofs en der kennis van de Zoon Gods (en we Hem dus gelijkvormig zullen zijn), tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus."
Dat betekent, dat dán alles compleet en volkomen is, en zo zal de Gemeente ook geopenbaard worden: zonder vlek of rimpel, smetteloos... volmaakt in heerlijkheid... als een volkomen Man, dat is: Christus (Hoofd en leden).

Tenslotte
In vers 14 e.v. wijst Paulus op de zegen die deze toerusting uitwerkt voor de gelovigen: "…opdat wij geen jonge kinderen meer zouden zijn, heen en weer geslingerd door de golven en meegesleurd door elke wind van leer, door het bedrog van de mensen om op listige wijze tot dwaling te verleiden maar dat wij, door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles toe zouden groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus.”
Door de vele ´visies´ weten veel gelovigen niet meer waar ze aan toe zijn. Men vraagt zich af: wie heeft er nu gelijk? Vaak zit overal wel een kern van waarheid in. Voor velen is Bijbelstudie een soort vergelijkend warenonderzoek geworden. Men gaat te rade bij allerlei mensen en/of boeken. Op zichzelf is dat niet verkeerd. Het gevaar bestaat echter, dat we kiezen voor de meest gangbare mening. Zes evangelisten/leraars zeggen dat het zó is, twee zeggen dat het anders is. Nou ja, dan zullen die zes wel gelijk hebben. En zo eigent men zich de visie van de meerderheid toe.
De gedachte van: 'meeste stemmen gelden' gaat echter totaal niet op in de Bijbel! De allesoverheersende vraag is: Wat zegt God Zelf in Zijn Woord? En daarbij: Wat is de waarheid die God bedoeld heeft voor deze huishouding? Dáár gaat het om.
Noach was de enige (!) in zijn dagen, die de waarheid verkondigde. Slechts Jozua en Kaleb, twee van de twaalf verspieders (!), spraken de waarheid, en vertrouwden op de HEERE. Stel je voor, dat Israël toen op dat moment de visie van de minderheid gekozen had!
Jeremia (en dat geldt ook voor de andere profeten) stond tegen een over¬macht van valse profeten, die Israël een verkeerde boodschap voorhielden. Chananja was één van hen. Leest u wat er bijvoorbeeld staat in Jeremia 23:16-20, 28 en Ezechiël 2:5!
De Heere Jezus, die de Waarheid is, stond alleen, te midden van Wetgeleerden, Schriftgeleerden, etc. Hij zegt tot hen in Mattheüs 15: "En zo hebt u door uw overlevering het gebod van God krachteloos gemaakt" (vs. 6). En in Markus 7:9 zegt de Heiland: "U stelt op een mooie manier Gods gebod terzijde om u aan uw overlevering te houden."
Zo wordt ook vandaag de bedoeling van God versluierd doordat men wil vasthouden aan allerlei visies en tradities. En voor elke visie zijn wel Bijbelteksten te vinden. De apostel Paulus onderging hetzelfde lot: "U bent buiten zinnen, Paulus! Uw grote geleerdheid brengt u buiten zinnen!" (Hand. 26:24). Moet je nagaan, zo werd deze trouwe dienaar van God beoordeeld! In vers 25 lezen wij echter: "Maar hij zei: Ik ben niet buiten zinnen, zeer machtige Festus, maar ik spreek woorden van waarheid en van gezond verstand."
Wij leren hier in ieder geval uit, dat wij de waarheid moeten zoeken en verkondigen, zoals Gods Woord ons dat voor houdt. En het kan niet vaak genoeg herhaald worden: recht snijdend, dat wil zeggen: in overeenstemming met Gods doel in deze tijd.


Aan het einde van zijn leven drukt Paulus zijn opvolger in de dienst, Timotheüs, op het hart: "Predik het Woord, volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht...",zie 2 Timotheüs 4. Dat is niet voor niets: "Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels" (vs. 3,4).

´Er zal een tijd komen...´: voor een deel is die tijd reeds aangebroken! Dat onze ogen daar toch voor open zijn of gaan! Velen worden alleen maar ´gezegend´ door de prediking als zij bevestigd worden in hun eigen gedachten, als ze het er mee eens zijn. Vele predikers voorzien in deze ´behoefte´ door hun oppervlakkige prediking, die meer onderhoudend is dan onderwijzend.
God geve, dat onze harten toebereid zijn en/of worden om de toerusting van God door Zijn Woord en Geest te ontvangen en zo tot dienstbetoon (Gr. diakona) te komen: De Heere dienen op de juiste wijze, in de juiste gezindheid.
Of, zoals Paulus het in Filippenzen 1:9-11 zegt: “En dit bid ik dat uw liefde nog steeds overvloediger wordt in kennis en alle fijngevoeligheid, opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is, opdat u oprecht bent en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus, vervuld met vruchten van gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn, tot heerlijkheid en lof van God.”

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'