De verhoging van Christus

De verhoging van Christus

In de Bijbel staat verhogen vaak tegenover verlagen of vernederen. De kans is groot dat waar je de ene term leest, je de andere ook tegenkomt. In het Oude Testament kunnen we 'verhogen' soms ook opvatten als loven, prijzen. Bij de 'verhoging van Christus' komen er twee momenten in onze gedachten: de verhoging aan het kruis en de verhoging tot in de hemel.

Enkele voorbeelden uit het Oude Testament
In het Oude Testament is het Hebreeuwse woord voor 'verhogen' of 'optillen': roem. In Genesis 7:17 wordt dit voor het eerst gebruikt voor de ark van Noach die door de wateren omhoog geheven wordt. Het woord zit ook in de naam van Abram, verheven vader. In Genesis 31:45 wordt roem gebruikt in de zin van overeind zetten: "Toen nam Jakob een steen en zette die overeind als gedenkteken". In de Statenvertaling staat er dan: "Toen nam Jakob een steen, en hij verhoogde dien tot een opgericht teken" (de cursieve woorden geven aan waar 'roem' staat).
In Exodus 15:2 staat: "De HEERE is mijn kracht en lied, Hij is mij tot heil geweest. Dit is mijn God, Hem verheerlijk ik; de God van mijn vader, Hem roem ik". Het woord "roem" is de vertaling van het Hebreeuwse roem. In de Statenvertaling staat het laatste stukje van dit vers weergegeven als: "... Hem zal ik verheffen"; de N.B.G.-'51-vertaling heeft: "... Hem prijs ik". Zie ook Psalm 18:47.
Tot slot nog enkele voorbeelden uit de Psalmen. Deze voorbeelden doen ons denken aan de verhoging van Christus: "... U Die Mij opheft uit de poorten van de dood" (Ps. 9:14b); "Die Mij bevrijdt van Mijn vijanden; ja, U verheft Mij boven hen die tegen Mij opstaan, U redt Mij van de man van geweld" (Ps. 18:49); "... Hij plaatst Mij hoog op een rots. Nu heft Mijn hoofd zich omhoog boven Mijn vijanden, die Mij omringen ..." (Ps. 27:5b en 6a) en "Verhef U boven de hemel (eigenlijk: hemelen), o God ..." (Ps. 57:6 en 12; zie ook Ps. 108:6).
Het gaat in deze teksten - soms duidelijk, soms bedekt - over de verhoging (van Christus) uit de dood en de verhoging boven al wat is (namelijk: boven de hemelen).

In het Nieuwe Testament
Verschillende teksten met 'verhogen' in het Nieuwe Testament zijn bekend. Denk bijvoorbeeld aan Lukas 18:14b: "Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden".
Op een enigszins grappige manier wordt deze tekst in de praktijk gebracht in de geschiedenis van Zacheüs (Luk. 19:1-10). Evenals de blinde die kort daarvoor genezen wordt, kan ook hij de Heere Jezus niet zien. Hem mankeert echter niets aan zijn ogen; hij is alleen te klein om over de mensen heen te kunnen kijken. Zijn oplossing is om in een boom te klimmen. Hij verhoogde zich letterlijk. Even later komt de Heere Jezus voorbij: "En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij op, zag hem en zei tegen hem: Zacheüs, haast u en kom naar beneden ..." (vs. 5). Zacheüs heeft zich goed en wel verhoogd of de Heere zegt dat hij naar beneden moet komen. Na Zacheüs' vernedering neemt de Heere Zijn intrek bij deze "zondige man" (vs. 7). Eigenlijk een prachtig beeld van hoe de Heiland in Zijn vernedering Zijn intrek nam "in een gedaante gelijk aan het zondige vlees" (Rom. 8:3). In Filippenzen 2 beschrijft Paulus hoe Hij in de gedaante van een mens Zichzelf heeft vernederd en gehoorzaam is geworden tot de dood, ja, de kruisdood (vs. 7). Dit deed de Heere om redding tot stand te brengen. En ook dat komt in de geschiedenis van Zacheüs mooi tot uitdrukking: "Heden is dit huis zaligheid ten deel gevallen, omdat ook deze een zoon van Abraham is. Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is" (Luk. 19:9 en 10).

In het Nieuwe Testament wordt het Griekse woord voor verhogen (hupso'o) twintig keer gebruikt. Hiervan heeft het zevenmaal betrekking op de Heere Jezus Christus. Vijf keer daarvan gaat het om de verhoging aan het kruis en tweemaal over de verhoging tot in de hemel.

De verhoging aan het kruis
De teksten die gaan over de verhoging aan het kruis staan alle in het Johannesevangelie (er is cursief aangegeven waar het om 'verhogen' gaat):

  • "En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft" (Joh. 3:14 en 15);
  • "Jezus dan zei tegen hen: Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben, zult u inzien dat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader Mij heeft onderwezen" (Joh. 8:28);
  • "En Ik, als Ik van de aarde verhoogd ben, zal allen naar Mij toe trekken" (Joh. 12:32) en
  • "De menigte antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord dat de Christus tot in eeuwigheid blijft. En hoe kunt U dan zeggen dat de Zoon des mensen verhoogd moet worden? Wie is die Zoon des mensen?" (Joh. 12:34).

Met name bij de tekst uit Johannes 12:32 wordt wel eens geopperd dat deze betrekking zou hebben op de verhoging van Christus tot in de hemel. Vers 33 vormt een soort uitleg over deze woorden: "En dit zei Hij om aan te duiden welke dood Hij zou sterven". Het is dus wel duidelijk dat dit over de verhoging aan het kruis gaat. En zo werd het ook meteen begrepen door de menigte; zie vers 34.
In Johannes 3:14 staat dat de Zoon des mensen verhoogd moet worden. Hier wordt voor "moet" het Griekse dei gebruikt dat wijst op een noodzakelijk iets. Het kán niet anders, zo móet het gaan. Het is een moeten dat uit Gods raadsbesluit voortkomt. In Johannes 8:28 staat hoe dit tot stand zal komen! De Heere Jezus spreekt hier tot - een deel van - de Joden (vgl. vs. 22): "Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben ...". Hij spreekt dus tot Zijn moordenaars! En - hoe bijzonder - velen van hen gelóófden Hem toen Hij deze woorden in vers 21, 23, 24, 26, 28 en 29! Vers 30 zegt immers: "Toen Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem". Het lijkt erop neer te komen dat ze Zijn woorden - waaronder 'u zult de Zoon des mensen verhogen' - geloofden; dat is: voor waar hielden. In het Oude Testament is het zo dat één van de vormen waarin het grondwoord voor 'geloven' (aman) voorkomt als betekenis heeft 'voor waar houden' (vgl. Gen. 15:6 en 42:20). Ook het bekende woord 'amen' is ervan afgeleid. Dit wordt meestal vertaald met "voorwaar" (zie bijv. Joh. 8:34).
Enfin, de Heer gaat verder met spreken tot uitgerekend deze groep - de Joden die Hem geloofden (Joh. 8:31) en zegt uiteindelijk ronduit tot hen: "... u probeert Mij te doden ..." (vs. 37 en 40). En hoe zouden ze dat doen? Door Hem te verhogen!

De verhoging van Christus tot in de hemel
We zagen al in de teksten uit Psalm 57 dat tot de Heere gezegd is: "Verhef U boven de hemel, o God ...". In het Oude Testament staat het woord "hemel" in de oorspronkelijke tekst altijd in het meervoud. Uit de context moet dan duidelijk worden wat bedoeld wordt; gaat het om de geschapen hemelen of om de hemel der hemelen (de woonplaats van God). Psalm 57 lijken we te moeten opvatten als "Verhef U boven de hemelen, o God ...". Zeker als we hierin een verwijzing zien naar Christus "Die opgevaren is ver boven alle hemelen om alle dingen te vervullen" (Efe. 4:10). Hij is de hemelen doorgegaan (Hebr. 4:14), om zo "in de hemel zelf" voor God te verschijnen (Hebr. 9:24).
Er zijn twee teksten in het Nieuwe Testament met het woord hupso'o die over deze verhoging gaan:

  • "Hij dan, Die door de rechterhand van God verhoogd is en de belofte van de Heilige Geest ontvangen heeft van de Vader, heeft dit uitgestort wat u nu ziet en hoort" (Hand. 2:33) en
  • "Deze Jezus heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël bekering te geven en vergeving van zonden" (Hand. 5:31).

In andere teksten lezen we dat Hij door de Vader gezet is "aan Zijn rechterhand". Telkens staat in de HSV in dit soort teksten het woordje 'hand' cursief, om daarmee aan te geven dat het er eigenlijk niet staat. Helemaal letterlijk weergegeven staat er dat de Zoon gezet is in Zijn rechterzijde. En dat duidt op Zijn voorrangspositie boven al wat is.

Bovenmate verhoogd
We haalden in verband met de vernedering van de Heere Jezus al Filippenzen 2:8 aan. Dit vers wordt gevolgd door vers 9 e.v. In vers 9 staat een versterkte vorm van het woord verhogen (huperupso'o). Het woord 'verhogen' wordt hier voorafgegaan door 'hyper' en vertaald met 'bovenmate verhogen'.

"Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader" (Fil. 2:9-11). Deze woorden kijken vooruit naar een verre toekomst - te weten: aan het einde van de toekomende eeuw - wanneer als afronding van de opstanding alles aan de Zoon onderworpen is en Hij Zich vervolgens onderwerpt aan de Vader (1 Kor. 15:22-28).

Zo kunnen we vaststellen dat de ene verhoging van Christus - hoewel in Gods raadsbesluit zo bedoeld - in praktische zin door de mens werd uitgevoerd. Daarmee was het Zijn grootste vernedering! Anderzijds geldt dat de verhoging waar geen mensenhand aan te pas kwam bovenmatig, ja, alles overstijgend was.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'