De vragen van Job

De vragen van Job

Lijden. Het komt dikwijls onverwacht. Het lijden doorkruist de plannen die we maken. Onze levensverwachting wordt heel anders. Waar staan we nu? Wat is nu de waarde van ons geloof? Blijven we vertrouwen in een almachtige en goede God? Hoe gaan we ermee om?

Er is een eeuwenoud verhaal dat in zijn betekenis nog niets aan waarde heeft ingeboet! Een verhaal van een man die heel lang geleden heeft geleefd. En die met dezelfde vragen zat als wij! Wij volgen in deze les zijn vragen en proberen een antwoord te vinden.

Inleiding op het boek Job
In dit artikel volgen wij de vragen van Job. Omdat deze vragen te midden van het lijden dat ons overkomt heel herkenbaar (zullen) zijn. Om het een beetje overzichtelijk te houden, heb ik geprobeerd een samenvatting te maken in drie vragen. Dit artikel mag dan ook gezien worden als een inleiding op het boek Job! De drie vragen zijn:

  1. Wat is de zin van mijn leven als dat wordt overschaduwd door het lijden?
  2. Wat heb ik gedaan dat mij dit moet overkomen?
  3. Waarom geeft God geen antwoord op mijn vragen?

In de structuur van het boek Job zien we dat Elihu een belangrijke plaats inneemt. Hij vormt de schakel in het verhaal. Hij vat de antwoorden van de drie vrienden van Job samen en vormt de overgang naar het antwoord dat God Zelf geeft op het lijden van Job. Hij is de bemiddelaar tussen de grote God, Jahweh, en de kleine mens, Job. Daarin is hij een beeld van de Heere Jezus Christus, de Middelaar tussen God en mensen! En het antwoord op het lijden van ieder mens! De naam Elihu betekent: God is Hij!
In de eerste twee hoofdstukken lezen we Jobs geschiedenis. Centraal staan daarin de twee gesprekken die God heeft met satan en de reactie van Job! In hoofdstuk 3 t/m 42:6 lezen we in dichterlijke taal de gesprekken tussen Job en zijn drie vrienden, de rede van Elihu en Gods spreken met Job. Daarna zien we de afloop van de geschiedenis van Job.

1. Wat is de zin van het leven?
De eerste vragen van Job kunnen worden samengevat in één vraag: "Wat is de zin van mijn leven als dat wordt overschaduwd door het lijden?"
De eerste 'waaroms' van Job zijn heel menselijk. Het is een emotionele reactie op zeer diep ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven. Hij verloor in één klap zijn bedrijf (knechten en vee) en zijn kinderen en vervolgens werd hijzelf ook getroffen door boze zweren van top tot teen. Hoewel hij grote dingen zei (1:21; 2:10), veroorzaakten deze dramatische gebeurtenissen een diepe depressie. Dit wordt verwoord in vier waaroms (3:11,12,20,23).
In 3:23 staat (vrij vertaald): Waarom wordt een mens geboren als God hem een uitzichtloos leven geeft waaruit geen ontsnapping mogelijk is? Job had liever willen sterven bij zijn geboorte dan een, naar zijn gevoel, zinloos leven te leiden.

  • Is het leven zinloos als het wordt overschaduwd door het lijden? Als ziekte onze plannen voor het leven doorkruisen? Als we vrienden, van wie we houden, moeten verliezen door een ongeluk, door ziekte, enz. Wat is voor ons de zin van het leven?

Job ervoer zijn lijden als uitzichtloos. Een web waarin hij was gevangen en van waaruit geen ontsnapping mogelijk was. Hij wilde wel sterven, maar hij bleef in leven. Zijn vrienden gaan dan proberen antwoorden te geven op zijn lijden. Maar die antwoorden verzwaren alleen zijn last. Zij zijn niet werkelijk troostvol. Het zijn antwoorden van 'gelovigen' die Gods rechtvaardigheid niet kunnen rijmen met het lijden van Job. Dit kan twee dingen betekenen. Ten eerste: God is niet rechtvaardig en laat mensen willekeurig lijden of, ten tweede, Job zal wel iets gedaan hebben dat hij dit lijden verdient. Want dan kan God rechtvaardig blijven!

  • Dit zijn gedachten waar wij zelf ook dikwijls mee zitten, als wij eerlijk zijn. Wij vinden het zeer moeilijk om Gods liefde te rijmen met het lijden dat ons of anderen overkomt. Er zijn mensen die gezegd hebben: 'Wij moeten kiezen tussen een Almachtig God die niet goed is, of een goede God die niet Almachtig is'. Gods Woord gaat er echter vanuit dat we beide moeten leren aanvaarden in geloof!

Schuld en onschuld
Naarmate de hoofdstukken vorderen, worden de gesprekken van de drie vrienden steeds grimmiger. Het betoog van de drie vrienden Elifaz, Bildad en Sofar komt eigenlijk steeds op hetzelfde neer. God beloont het goede en straft het kwade. Dus Job, als je zo moet lijden, zul je wel ergens een verborgen zonde hebben zitten, die je moet belijden aan God. Je zult ergens in je hart wel een goddeloze zijn. Hoewel de drie vrienden 'niet recht spraken van God' (42:8) waren hun gedachten niet allemaal fout. Alleen werden deze gedachten uitgesproken op de verkeerde momenten. Wanneer iemand vreselijk moet lijden en wij komen aan met: "Je zult wel iets gedaan hebben waardoor je dit verdient", werkt deze 'vertroosting' als een dolksteek in zijn of haar vertwijfelde hart! Job echter verschilde in zijn denken niet veel van zijn 'vrienden'. Ook hij geloofde in een God die het goede beloont en het kwade straft. Maar de drie vrienden legden de nadruk op zijn schuld en hijzelf op zijn onschuld. Althans, hij vond niet dat zijn lijden een juiste straf was op zijn zonden. Het stond niet meer in een juiste verhouding! Hieruit bleek dat ook Job God nog niet echt kende. Later zegt hij dat ook in 42:5: "Alleen door het luisteren met het oor had ik U gehoord, maar nu heeft mijn oog U gezien".

2. Waarom moet mij dit overkomen?
In de gesprekken met zijn vrienden zien we een tweede kernvraag van het boek Job namelijk: "Wat heb ik gedaan, dat mij dit lijden moet overkomen?"
In 7:20 zegt hij verbitterd tegen de Heere: "Heb ik gezondigd? Wat moet ik voor U doen, Bewaker van de mens? Waarom hebt U mij als doelwit voor U gezet, zodat ik mezelf tot een last ben?"
Het is alsof Job zegt: "Het is onrechtvaardig van U God, dat ik zo moet lijden. Het lijkt wel of U mij als doelwit gebruikt om voor mij niet te begrijpen redenen. Als ik er iets van zou snappen zou ik het nog kunnen accepteren!"

  • Wat vindt je van deze uitspraak? Is het lijden draaglijker voor ons als we zouden kunnen begrijpen wat Gods doel ermee is?

Job ging geloven dat zijn schuld, als die de oorzaak zou zijn van zijn lijden, niet vergeven was. In 7:21 zegt hij: "Waarom vergeeft U mijn overtreding niet? En doet U mijn ongerechtigheid niet weg?" Tja, als dat zo is, waarom zou je je nog inspannen om het goede te doen? Dit lijkt de inhoud van zijn vraag in 9:29: "Ik zal toch schuldig verklaard worden; waarom zou ik mij tevergeefs afmatten?” God beloont het goede met het kwade. Hij is niet rechtvaardig. Als Hij dat wel is, zou ik de zaak met Hem kunnen uitpraten. “Er is geen scheidsrechter tussen ons, die zijn hand op ons beiden kan leggen" (9:33).
Al denkende en pratende openbaart zich de wanhoop in het hart van Job. Vraag op vraag komt in zijn hart boven. Hij wil God zo graag begrijpen. Maar het lukt hem niet. In 10:2 zegt hij: "Ik zal tegen God zeggen: Verklaar mij niet schuldig; laat mij weten waarover U mij ter verantwoording roept." En als God blijft zwijgen is zijn emotionele reactie van het eerste uur veranderd in bitterheid, wat de depressie zwaarder maakt (10:18).

  • Wij willen blijven geloven in een liefdevolle God, want zonder Zijn liefde zouden we niet kunnen leven. Wij willen ook geloven in een God die we kunnen vertrouwen. Maar als het lijden altijd een straf is op onze persoonlijke zonden, hoe zouden we dan kunnen geloven in Gods vergeving? Of geloven wij ook dat het bewijs van Gods vergeving is dat wij niet meer ziek worden of dat ons op geen enkel front meer iets kan overkomen? Is ons beeld van God dan niet net als die van Job? Of moeten we uitkomen bij een God die meelijdt, maar niet in staat is het nu van ons weg te nemen. Maar als God het niet in de hand heeft, hoe kan ik Hem dan mijn leven toevertrouwen? Dan ben ik toch overgeleverd aan allerlei kwade machten, die mij maar kunnen bespringen zonder dat er iemand borg voor mij staat? Is het niet zo dat wij pas werkelijk rust vinden als wij leren te geloven en te vertrouwen dat God van ons houdt en dat Hij alles in Zijn hand heeft?

3. Het zwijgen van God
Het liefst zou Job een rechtszaak willen openen waarin God èn de Rechter èn de Aangeklaagde zou zijn. In deze rechtszaak zou Job zijn vragen aan de Rechter willen voorleggen. Zijn vragen die dikwijls ook onze vragen zijn. Bijvoorbeeld 21:7 "Waarom leven de goddelozen, worden zij oud en wordt zelfs hun vermogen groot?" Je zou toch kunnen verwachten dat de goddeloosheid wordt bestraft. Ja, dat het lijden over hen moet komen. Zij hebben het immers verdiend!
God blijft echter zwijgen. En Job blijft klagen. In 21:4 staat: "Wat mij betreft, is mijn klacht tot een mens gericht? Maar al zou het zo zijn, waarom zou mijn geest niet verdrietig zijn?" Job wacht op antwoord, maar krijgt die niet. En de antwoorden die de drie vrienden hem geven, brengen hem geen stap verder! Job vindt dat God de rechtszitting zou moeten openen, om naar Jobs verweer te luisteren. Hij zegt in 24:1 "Waarom zijn de tijden niet verborgen voor de Almachtige, terwijl zij die Hem kennen, Zijn dagen niet zien?"

  • Als wij eens vijf minuten oog in oog met Hem zouden staan en Hem onze vragen zouden kunnen voorleggen. Wat zou je Hem dan willen vragen?

Het derde deel van Jobs vragen komt in feite op één grote vraag neer: "Waarom geeft God geen antwoord op mijn vragen?"

Maar, doet God dat niet? Als wij het boek Job lezen, gaat God toch met hem spreken? Dit doet Hij nadat Elihu over God heeft gesproken. En zijn woorden maken zoveel indruk op Job dat hij geen verweer (meer) heeft. Elihu leidt Job in strenge, vermanende en liefdevolle woorden naar de grootheid van God. De God die weet wat Hij wil, doet wat Hij wil en uiteindelijk alles ten goede leidt naar Zijn wil!

De middelaar
Elihu geeft antwoord op de vraag van Job waarom God geen antwoord geeft. Hij zegt: "Waarom heb je Hem ter verantwoording geroepen? Hij legt immers van geen van Zijn daden verantwoording af. Want God spreekt één of twee keer, maar men slaat er geen acht op" (33:13-14). Het hele probleem is dat Job niet inzag hoe God antwoordt. En wat Zijn antwoorden zijn. Hoe spreekt God dan? In Job 33 zien we een paar voorbeelden:
1. Door de mens onrustig te maken in zijn geweten als hij heeft gezondigd (33:15-18).
2. Door de mens te bepalen bij een Middelaar die het voor de mens opneemt als hij door ziekte ernstig moet leiden (33:19-28). Deze ziekte kan een door God gezonden vermaning zijn voor de mens. Maar met de vermaning komt ook de Middelaar!
God is dus wel degelijk betrokken bij ons doen en laten. Soms overkomt ons inderdaad een vorm van lijden waarin we worden vermaand (36:15,16). Waardoor we ons bewust worden van een zondige levenswandel. Soms is dit lijden regelrecht een gevolg van een zondige levenswandel. Maar God wil altijd ons herstel. Dit herstel ligt niet direct in het beter worden, maar in het kennen van Zijn Zoon. En daarom zien we in deze verzen (33:19-28) de Heere Jezus, Gods boodschapper uit de hemel, Gods voorspraak, de Verlosser!
Als wij ons lijden niet kunnen thuisbrengen ligt onze troost ook in het kennen van de Heere Jezus. Want in het kennen van Hem ligt ook een geweldige belofte, opgetekend in Zijn Woord, namelijk dat Hij alle dingen doet medewerken ten goede (Rom. 8:28). Zelfs de dingen die we niet begrijpen! Zelfs de kwade dingen. Zelfs de onrechtvaardige dingen die ons worden aangedaan! Alle dingen zijn immers alle dingen!

  • Met dit laatste hebben wij het dikwijls zeer moeilijk. Want we worden hierin uitgedaagd God te vertrouwen. Misschien helpt het ons als we zien op de Heere Jezus die in de hoogste openbaring van de liefde Gods voor zondige mensen uitriep: "Mijn God, mijn God, WAAROM hebt U mij verlaten?"

God is groot en goed
Job moet uitkomen bij een God die Almachtig is en van hem houdt. Dat houdt Elihu hem ook voor: "Zie God is machtig, maar Hij veracht niets (heeft Hij van niemand een afkeer). Machtig is de kracht van Zijn hart (Zijn inzicht en begrip zijn volmaakt)" (36:5). God is zo wijs en zo vol liefde dat Hij uit het kwade dat op ons afkomt toch het goede voort laat komen. Hij laat het medewerken. Maar omdat Zijn tijd anders is dan onze tijd zien we dat goede niet direct en moeten we er misschien wel ons leven op wachten. Intussen vraagt God: Wil je mij vertrouwen? Dat moeten, net als Job, leren. God is veel groter dan wij! In de Psalmen staat geschreven: "Meent niet dat Ik ben als U". Hij weet wel precies wat er in ons omgaat omdat Hij in Zijn Zoon mens is geworden en onder ons heeft gewoond. Daarom kan Hij ons in ons lijden te hulp komen.
Job werd aangemoedigd ook deze grote God te zien en Hem te prijzen: "Zie, God is hoogverheven door Zijn kracht; wie is een Leraar als Hij? Wie heeft Hem Zijn weg voorgeschreven? Of wie heeft gezegd: U hebt onrecht gedaan? Denk eraan dat je Zijn werk groot maakt, dat de mensen bezingen. Alle mensen zien het; de sterveling aanschouwt het van verre. Zie, God is groot, en wij begrijpen Hem niet; het getal van Zijn jaren is niet te doorgronden” (36:22-26).

Wij kunnen samen met Job deze God niet begrijpen. Maar iemand heeft eens gezegd: 'Gods hande-len met ons is altijd liefde, zelfs als wij Hem niet begrijpen'.

Tenslotte
Als God Zelf gaat spreken tot Job is Zijn antwoord niet 'daarom' maar 'Wie'! En God laat Job zien hoe groot en machtig Hij is. En als Job tenslotte heeft ingezien dat Hij God ten onrechte had beschuldigd van onrechtvaardigheid en willekeur, en belijdenis heeft gedaan van zijn opstand, ontvangt Hij van God het dubbele terug wat hij heeft verloren.

* Zo belooft God ons ook een geweldige toekomst met Christus waar we in overeenstemming met ons lijden heerlijkheid ontvangen. In dit leven zien we dat niet. We moeten leren wachten op Zijn komst en ons oefenen in vertrouwen. Zijn we bereid om onze levenswissel te aanvaarden en het in Gods handen te leggen en de vragen bij Hem te laten?

Uiteindelijk is het boek Job geen beschrijving van Gods strijd met satan. Want hij raakt in dit boek geheel op de achtergrond. Maar het leven dat Job werd teruggegeven na zijn lijden heeft satan moeten beschamen. De heerlijkheid die wij nu reeds van God hebben ontvangen (in het verborgene, vgl. Efe. 1:22-23, 3:10, Kol. 3:3) en straks zichtbaar zal worden (vgl. Efe. 2:7, Kol. 3:4) zal tot een eeuwige beschaming zijn van satan.
Met God mogen wij immers verzekerd zijn van een goede afloop in Zijn heerlijkheid, waar wij (dit is geen sprookje!), lang en gelukkig mogen leven!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'