De naam Jahweh (HEERE) in het boek Ester

De naam Jahweh (HEERE) in het boek Ester

In het boek Ester komt Gods Naam als zodanig niet voor, hoewel Zijn hand op elke bladzij te zien is. Dit is te meer opvallend als we er op letten dat in dit korte boek van 167 verzen de Perzische koning 190 maal genoemd wordt, zijn Koninkrijk 26 maal en zijn naam Ahasveros 29 maal. En nog opmerkelijker wordt het als we bedenken, dat het juist gaat over de ware God en Zijn dienst.

Op die dienst aan God richtte Haman zijn aanval. "Hun wetten zijn verscheiden van al de volken; ook doen zij des Konings wetten niet" (Ester 3:8).
Het woord ´wet´ (Hebr. ´doth´) wordt in deze vorm slechts gebruikt voor Koninklijke Goddelijke wetten en heeft hier betrekking op de godsdienstige wetten van het land, zoals in Daniël 6:5. De weglating van Gods naam in het boek Ester is, met bovenstaande voor ogen, mysterieus. Wie echter dieper speurt, weet dat het stilzwijgen van God even leerrijk is als Zijn openbaring. De Heilige Geest wordt bijvoorbeeld niet eenmaal vermeld in het boek Leviticus, hoewel Hij in al de andere boeken van de Pentateuch (de vijf eerste bijbelboeken) genoemd wordt. Dit is opmerkelijk, daar Leviticus toch het boek is dat ons de enige weg toont waarop de zondaar tot God kan komen. De offers zijn immers typen van Christus' levende offerande en van Zijn zond- en schuldoffer. Maar, Christus verheerlijkend, spreekt de Geest niet over Zichzelf (Joh. 16:13). Hij vestigt de aandacht niet op Zijn eigen werk nu Hij het werk van Christus toont.

Even leerrijk is de afwezigheid van de naam ´Jahweh´ (Hebr. JHWH) in het boek Ester. Er kunnen plaatselijke en tijdelijke omstandigheden geweest zijn die aanleiding gaven om de Perzen niet te laten weten, dat het de God der Hebreeën was, Die zo wonderlijk ten opzichte van hun handelde. Hoe dan ook, God liet Zich niet onbetuigd: Hij Zelf leidde de dingen zo dat er uitkomst kwam voor Zijn volk en de tijden veranderden.

Verborgen

Al vinden we de Naam van God niet als woord terug in het boek Ester, toch komt hij er in voor! De Heilige Geest heeft het zo doen schrijven, dat de naam Jahweh er vier keer in verborgen in voorkomt, namelijk in vier ´naamverzen´.
De Massorah, het Joodse commentaar op de Hebreeuwse Bijbel, heeft een onderdeel waarin hierop gewezen wordt en drie oude handschriften hebben deze naam van God in grotere letters geschreven, zodat hij opvalt. De heidense hoorder kon deze vorm niet lezen of horen en toch openbaarde de Heilige Geest zo in beeld Wie alles leidde.
Hoewel duidelijk aangewezen in de Massorah, en bevestigd in drie handschriften, is men aan dit feit bijna onopgemerkt voorbijgegaan.

Eerst een paar algemene opmerkingen:

A. Het woord JaHWeH bestaat uit 4 letters die in het Hebreeuws van achteren uit gelezen worden, dus van rechts naar links (HWHJ). B. In elk der vier naamverzen volgen ze elkaar in deze volgorde op en met uitzondering van de eerste keer vormen zij een volledige zin. C. Wat hun constructie betreft zijn er geen twee aan elkaar gelijk en telkens is er een andere rangschikking. D. Elk gedeelte wordt gezegd door een andere spreker: 1. Memuchan, 2. Ester, 3. Haman, 4. De geïnspireerde schrijver. E. Er zijn geen andere naamverzen in Ester te ontdekken. Elk woord is nauwkeurig onderzocht, maar er is geen enkel ander naamvers mogelijk. F. Hun volgorde is ook volmaakt: de 4 naamverzen zijn in niet minder dan 10 paren gerangschikt. Aldus: 1. De eerste 2 zijn een paar dat de naam vormt door de beginletters van de vier woorden die elk een der letters van Gods naam bevat. 2. De laatste 2 zijn een paar dat de naam vormt door de slotletters. We hebben dus: - 1 en 2 met beginletters; - 3 en 4 met de slotletters. 3. Het eerste en het derde paar spellen de naam dus HWHJ, van rechts naar links. 4. Het tweede en het vierde spellen die van voren uit, dus JHWH. Dus 1 en 3 achter-, 2 en 4 vooruit. 5. Het eerste en het derde paar (met de naam van achteren uit gelezen) vormen een zin gesproken door een heiden. 6. Het tweede en vierde paar (met de naam van voren uit gelezen) vormen een zin gesproken door een Israëliet. Dus: - Woorden van een heiden (Memuchan); - Woorden van een Israëliet (Ester); - Woorden van een heiden (Haman); - Woorden van een Israëliet (de geïnspireerde schrijver). 7. Het eerste en tweede paar spreken van koninginnen en feestmalen. 8. Het derde en vierde paar betreffen Haman. Dus: - Een koningin (Vasthi) en een feestmaaltijd; - Een koningin (Ester) en een feestmaal; - Haman; - Haman. 9. Het eerste en vierde paar geven woorden weer die gesproken worden over een koningin en over Haman. 10. Het tweede en derde paar geven woorden weer die gesproken worden door een koningin (Ester) en door Haman. Deze 2 paren vormen een omgekeerd parallelisme: - Woorden over - Woorden door; - Woorden door; - Woorden over. G. We zullen zien dat in twee gevallen, waar de naam gespeld wordt door de beginletters, de vermelde feiten een begin aangeven, nl. van Gods tussenkomst terwijl ze in de twee andere gevallen waar de naam gespeld wordt door de slotletters, een einde aanwijzen of tot het einde leiden. H. Om het onderricht van het achteruit of vooruitspellen te verstaan, moeten we er op wijzen dat God op tweeërlei manier werkt: leidend en beheersend. In de twee gevallen waarin de naam achteruit gespeld wordt, beheerst God de wijsheid en het verstand van de mens en beweegt Hij hem te werken naar Zijn wil. In de andere twee, waarin de naam vooruit gespeld wordt, leidt Hij de zaken. Gods heerschappij is verbonden met de woorden die Hij over heidenen uit, Zijn leiding met woorden die over Israëlieten spreken.

Het eerste naamvers - Ester 1:20

Jahweh voorzag dat Haman op het punt stond zijn plan te maken en Zijn volk wilde verdelgen. Hij wilde dat voorkomen en beheerste daartoe een situatie van een geheel ander karakter. De ´wraak´ van koning Ahasveros en de wijsheid van zijn raadsheren werden zo geleid dat alle plannen worden verijdeld.
Vasthi, de koningin, weigert het feest van de Koning bij te wonen. Zij wordt verstoten, opdat de vrouwen hun mannen niet zullen verachten (vs. 17,18).
De wijsheid van de mens wordt in Ester 1:20 getoond: "Wanneer dit bevel van de koning gehoord zal worden, dat hij uitvaardigt in heel zijn koninkrijk -want het is groot- dan zullen alle vrouwen eerbied hebben voor hun man, van de hoogste tot de laagste.”
Deze wijsheid werd door God zo beheerst, dat in de persoon van de koningin die God zond, een vrouw gevonden werd die haar gemaal zo'n eer gaf, dat hij niet weigerde naar haar feestdis te komen.
En hiermee bereikte God Zijn doel.
Het eerste naamvers wordt gevormd door de hierboven genoemde woorden "dan zullen alle vrouwen eerbied hebben voor hun man…".
In het Hebreeuws vormen de beginletters van de vetgedrukte woorden de Naam JHWH, vanuit het Hebreeuws achterstevoren gelezen, dus van links naar rechts.

Het tweede naamvers - Ester 5:4

Hamans complot is gemaakt. Hij heeft een decreet uitgevaardigd de Joden uit te roeien. Mordechai roept met een groot en bitter geween (4:1) en er is grote rouw onder de Joden met vasten en geween. Ester is zeer ontsteld. Zij zendt Hatach om meer bijzonderheden te vernemen. Mordechai zendt haar een afschrift met het bevel tot de koning te gaan en voor haar volk een gunst te verzoeken. Zij moet het tegenovergestelde van Vasthi doen: deze was verzocht te komen, maar zij weigerde; Ester moest komen zonder ontboden te zijn. Maar de Perzische wet strafte ieder met de dood die ongevraagd tot de koning ging tenzij deze de staf toestak. Mordechai schijnt de moeilijkheden van Esters positie niet ten volle te begrijpen en meent dat zij onverschillig is t.o.v. haar volk. Had zij toen gehoorzaamd, dan was alles verloren geweest. Eerst na vasten en bidden waagt zij de stap en verkrijgt 's konings gunst. Zij doet een klein verzoek. En nu wordt Gods leiding gezien want er wordt een begin gemaakt voor de oplossing door de uitnodiging die Ester aan de koning en Haman doet. In Ester 5:4 lezen we: "Als het de koning goeddunkt, laat de koning dan vandaag met Haman naar de maaltijd komen die ik voor hem heb aangericht” (Est. 5:4).
Ook hier vormen de beginletters van de woorden voor ´laat de koning dan vandaag met Haman´ (in het Hebreews vier woorden) de naam JHWH, maar dan van rechts naar links gelezen.

De koning gaat in op Esters verzoek, maar alles wordt uitgesteld tot morgen. Men zij gerust, JHWH, de HEERE is tegenwoordig en zal niet rusten tot Hij verlost heeft.

Het derde naamvers - Ester 5:13

Het uitstel geeft gelegenheid om het derde naamvers neer te schrijven. Dit toont aan dat de HEERE Hamans plan beheerst. Hij is blij naar huis gegaan, de onderkoning. Het is voor het laatst. Thuis wordt alles uitvoerig verteld (5:12). Hij en de koning zijn alleen uitgenodigd. En morgen gaan zij weer. "Maar dit alles geeft mij geen voldoening zolang ik de Jood Mordechai zie zitten in de poort van de koning" (5:13).
Hij voelde dat hij geen tegenstander meer had dan die ene. De tegenstand van Haman tegen Mordechai was een godsdienstige en niet alleen een persoonlijke. Haman, de Agagiët, was een geestelijke en wellicht ook een werkelijke afstammeling van Agag en Amalek tegen wie God een eed gezworen had (Exod.17:16). Het was een oorlog van de HEERE tegen dat volk, mede gevoerd door Ehud (Richt. 3:13-15), Barak (5:14), Gideon (6:3, 7:12-14), Saul (1 Sam. 15), David (1 Sam. 27: 8, 30:17, 2 Sam. 8:12), de Simeonieten (1 Kron. 4:32, 43) en hier door Ester. Het is de eindstrijd. De Naam van de HEERE verschijnt hier in het verborgene als teken van Zijn tegenwoordigheid.
Het derde naamvers vormt in het Hebreeuws de Naam met de slotletters van links naar rechts gelezen; het spelt de Naam net als de eerste keer achterstevoren, dus van links naar rechts. De woorden worden gesproken door een heiden, Haman.

Het vierde naamvers - Ester 7:7

De nieuwe dag is gekomen. De Koning en Haman gaan naar het feestmaal. Een Vierde is weer tegenwoordig, JHWH. Hijzelf legt Ester in de mond: "Als ik genade in uw ogen heb gevonden, koning, en als het de koning goeddunkt, dat men mij dan op mijn vraag mijn leven zal geven, en op mijn verzoek het leven van mijn volk" (7:3).
Nu komt alles er uit en Haman wordt aangewezen als de boze tegenstander. De koning loopt in toorn weg en Haman wil genade vragen want hij zag "dat bij de koning het onheil over hem ten volle besloten was" (vs. 7).
In het Hebreeuws vormen de slotletters van de vetgedrukte woorden de Naam van God, nu gelezen van rechts naar links. Deze wordt vooruit gespeld en is neergeschreven door een Israëliet, de schrijver van het boek. Ze betreffen Haman en worden over hem gezegd. God leidt de omstandigheden en voert tot de oplossing.

Waarom is de naam Jahweh nu zo verborgen in dit boek? Omdat Hij Zich ook voor Zijn volk verborg. In Deuteronomium 31:18 zegt Hij: "Ik zal Mijn aangezicht op die dag zeker verbergen…" God zou een tijd lang niet in hun midden zijn. Als symbool daarvan komt Zijn Naam ook niet in het boek Ester voor. De uitwendige vorm van de Heilige Schrift correspondeert met de geestelijke toestand. Gods Naam wordt uiterlijk verborgen. God verbergt ook Zijn aangezicht. In de boeken van die tijd, Ezra, Nehemia en Daniël wordt Hij dan ook de God des hemels genoemd. Niet de God van Israël, Die woonde in het Heilige der heiligen. Hij heeft Zijn plaats verlaten en verbergt Zijn Verbondsnaam. Het is dus van diepe zin dat Zijn Naam niet voorkomt in het boek Ester. Toch gedenkt God hen, Hij beheerst de omstandigheden en leidt alles ten goede. Hij is wel verborgen maar Hij weeft Zijn Naam zo wonderlijk in dat geen vijand die er ooit uit zal kunnen wissen. Dit is bewijs dat Hij hen ook in het land van de vijanden niet verwerpt, noch een einde aan hun bestaan maakt en Zijn verbond vernietigt. Hij is en blijft Jahweh, de HEERE, de ´Ik ben, Die Ik ben´ of: ´Ik zal zijn, die Ik zijn zal´.

Ik ben

In Ester 7:5 komen we nog een verborgen Naam van God tegen. Dit vijfde naamvers vormt niet het woord JHWH, maar EHJH (uitgesproken als: èhjèh). Dit betekent ´Ik zal zijn´. In sommige handschriften is dit door grote letters weergegeven. Het wordt gevormd door de slotletters en de naam wordt van achteren uit gespeld.
Koning Ahasveros vraagt aan Ester: "Wie is hij en waar is hij, die zijn hart vervuld heeft om zo te handelen?" ( namelijk om de Joden te vernietigen)
In de vetgedrukte zinsnede lezen we (in het Hebreeuws), van rechts naar links gelezen, de Naam EHJH: ´Ik zal zijn, Die Ik zijn zal´.

Door dit te vragen geeft de koning onbewust de Naam van Hem, Die ingreep om Zijn volk te verlossen uit de hand van Haman, de vijand van de Joden, die evenals Farao het gehele volk verderven wilde (Vgl. Exod. 2:23-25 en Ester 3:14,15). Aan Ahasveros werd slechts het menselijk werktuig aangewezen (Haman), maar achter hem was de satanische macht verborgen. Alleen de grote "Ik zal zijn, die Ik zijn zal" wist dit en kon die vraag ten volle beantwoorden. Hij bestuurde alles in het verborgene en greep in om de Joden van Haman te verlossen zoals Hij dit vroeger bij Farao had gedaan. Daarmee deed Hij tegelijk de listen en het oogmerk van satan te niet. Israël kan niet onder gaan, ook niet in het land der vijanden. Jahweh waakt en blijft getrouw. Hij is de Verlosser en Overwinnaar!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'