Israël, Gods volk?

Israël, Gods volk?

Het lijkt zo eenvoudig: Israël Gods volk? Natuurlijk, dat zegt de Bijbel toch duidelijk! Toch is het ook weer niet zo eenvoudig, want de Bijbel spreekt eveneens over Israël als Lo-Ammi, dat is: Niet-Mijn volk.

Relatie

Eén van de belangrijkste aspecten van dit onderwerp is de verhouding tussen de HERE en Israël. Vandaag is er geen (verbonds-)relatie. Het oude verbond is geëindigd; het nieuwe verbond is (nog) niet van kracht. In het kader van het verbond had de HERE aan Israël garanties gegeven van zegen, bescherming en onderhoud. God zou optreden tegen eventuele vijanden en Zijn land openstellen voor Zijn volk. Ook zou de HERE het volk tot zegen stellen voor de wereld tot heil der volkeren. Waar echter ongehoorzaamheid is aan het verbond, vervalt na verloop van tijd ook het recht op de voorrechten van zegen en bewoning van het land. Het is dus wel belangrijk enige nuance aan te brengen en te luisteren naar Gods Woord.

Huwelijk

Het verbond tussen de HERE en Israël wordt in de Bijbel gezien als een huwelijksverbintenis. Dat heeft uiteraard te maken met de uitverkiezing van Israël. Want waarom heeft God nu juist Israël uitgekozen? Het antwoord wordt door de HERE Zelf gegeven, namelijk uit liefde: "Want gij zijt een volk, dat de HERE, uw God, heilig is; u heeft de HERE, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om Zijn eigen volk te zijn. Niet, omdat gij talrijker waart dan enig ander volk, heeft de HERE Zich aan u verbonden en u uitverkoren; veeleer zijt gij het kleinste van alle volken. Maar, omdat de HERE u liefhad en de eed hield, die Hij uw vaderen gezworen had, heeft de HERE u met sterke hand uitgeleid en u verlost uit het diensthuis..." (Deut. 7:6-8).
De liefde van God voor Israël ligt dus ten grondslag aan de verkiezing van het volk. Bovendien had God beloften gedaan aan de vaderen en daarom heeft Hij Israël bevrijd en tot Zich genomen.
De uitverkiezing is de oorzaak, dat de HERE Zich verbindt aan mensen, die samen het volk Israël vormen. Daarmee wordt Israël ook ´openbaringsvolk´. Hij biedt Zijn bescherming aan, voorspoed, welzijn, etc. Israël heeft dat niet verdiend, het is een gave, een geschenk van God. Hij stelt Zich garant voor het wel en wee van Israël. Hij verplicht Zich daartoe door het aangaan van een verbond. Hij belooft trouw, en... Israël ook! (zie Exod.19:8). Zo maakt de HERE Israël tot het Zijne.
In het kader van Zijn liefde was het enige wat God vroeg aan elk lid van het volk: weder-liefde, overgave aan Hem, geloof! "Gij zult de HERE, uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf".
Welnu, deze liefde, deze overgave aan de HERE, daaraan ontbrak het Israël. Het gevolg was, dat men ontrouw werd aan het verbond...
Telkens zond God Zijn profeten tot het volk met maar één boodschap: "bekeert u... en geloof" (zie bijv. Jes. 29:13,14), maar het mocht niet baten. Israël (de vrouw) liet zich verleiden. Zij liep 'overspelig' andere goden achterna. Zij pleegde 'hoererij' en 'echtbreuk'.
De wonderlijke weg die de HERE vervolgens zou gaan met Israël wordt beschreven in de Bijbel. Ondanks alle ontrouw en hoererij van Israël komt God met het volk tot Zijn doel. Daarvoor moet het een diepe weg gaan van vernedering, lijden en... bekering!

Wij gaan nu niet verder in op het ontstaan van het huwelijk en de huwelijkse voorwaarden. Zij echter nog wel vermeld, dat de Man, de HERE, ook een huis heeft afgezonderd voor Zijn vrouw: het (beloofde) land. Het land is eigendom van de HERE en bestemd voor Zijn volk, waarom het ook het land van Israël kan worden genoemd.
Echter: de rechten van Israël om het land (het huis) ook daadwerkelijk te bewonen is afhankelijk van de relatie met de HERE. Met dien verstande, dat waar de vrouw (Israël) zich van de Man (HERE) afkeert, uitzetting uit het land onvermijdelijk is (vgl. 2 Kron.7:19-22).
Trouw is in een huwelijksrelatie essentiëel, dus ook in de verhouding van de HERE met Israël. Welnu, de Bijbel toont ondubbelzinnig aan, dat het volk ontrouw geworden is en daarin volhardde, waarmee een scheiding in zicht kwam.

Hoe wordt een huwelijksverbond beëindigd?

De Wet, die de HERE aan Israël gegeven heeft, bevat ook bepalingen omtrent het huwelijksleven. Het mag duidelijk zijn, dat God Zelf de Eerste is, die deze regelgeving ten aanzien van Israël in acht genomen heeft.
Als wij de Wet er op nalezen, ontdekken wij, dat een huwelijk op twee manieren kon eindigen:

1) Scheidbrief
We lezen Deuteronomium 24:1 (St. Vert): "Wanneer een Man een vrouw zal genomen hebben, zo zal het geschieden, indien zij geen genade zal vinden in Zijn ogen, omdat Hij iets schandelijks aan haar gevonden heeft, dat Hij haar een scheidbrief zal schrijven, en in haar hand zal geven, en ze laten gaan uit Zijn huis".
Uiteraard gaat het hier om voorschriften voor de Israëlieten. Toch zijn deze woorden ook van toepassing op de verhouding tussen de HERE als Man, en Israël als vrouw. Vandaar dat wij hier hoofdletters hebben afgedrukt. De Man heeft iets schandelijks aan de vrouw gevonden.... etc. etc.
Aanvankelijk betoonde Hij Israël genade. Hij zond Zijn profeten met de krachtige oproep: "Bekeert u...". Maar er was geen kruid gewassen tegen de ongehoorzaamheid van het volk. De profeten werden vervolgd, gestenigd, zelfs gedood.
Uiteindelijk heeft dit voor Israël (lees: het 10 stammenrijk) geresulteerd in een scheiding: "De HERE zeide tot mij ten tijde van koning Josia: Hebt gij gezien, wat Afkerigheid, Israël, gedaan heeft? Zij placht heen te gaan op elke hoge berg en onder elke groene boom om daar ontucht te plegen. En Ik zeide, nadat zij dit alles gedaan had: Keer weder tot Mij; maar zij keerde niet weder; en dit zag haar zuster, Trouweloze, Juda. Maar Ik zag, toen Ik Afkerigheid, Israël, ter oorzake van haar echtbreuk, verstoten en haar de scheidbrief gegeven had, dat haar zuster, Trouweloze, Juda, zich niet liet afschrikken, maar heenging en eveneens ontucht pleegde..." (Jer. 3:6-8).
Het is goed in aansluiting hierop Hosea 1 te lezen en te zien, dat Israël sinds die tijd Lo-Ruchama (= Niet-beminde) en Lo-Ammi (= Niet-Mijn volk) genoemd wordt. In vers 7 lezen wij, dat de HERE Zich over het huis van Juda nog zou ontfermen.
Vervolgens wordt gesproken over het toekomstig herstel, zodat het huis van Juda en het huis van Israël "…zich bijeenscharen, één hoofd over zich stellen, en optrekken uit het land (d.i. het land van hun verstrooiing); want groot is de dag van Jizreël. Zegt tot uw broeders: Ammi (= Mijn volk), en tot uw zusters: Ruchama (= beminde)" (Hosea 1:11,12).

2) De dood
Aan Juda is nooit een 'scheidbrief' gegeven zoals aan het 10- stammenrijk. Toch is er eveneens een einde gekomen aan de relatie tussen de HERE en Juda, namelijk door de dood van de Man!
Juda is destijds (voor een deel) teruggekeerd uit Babylonische ballingschap en heeft gewoond in het land. Na verloop van tijd is de beloofde Messias gekomen. Johannes zegt: "Hij kwam tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen" (Joh. 1:11). Er was dus nog altijd sprake van een verbinding tussen de Here en Juda.
In Romeinen 7 gaat Paulus in op de betekenis der Wet. Hij spreekt "tot wie de wet kennen" (vs.1). Hij schrijft daarin, dat een gehuwde vrouw door de wet aan haar man verbonden is, zolang deze leeft. Zolang geeft de wet dus ook rechten en... plichten. Paulus zegt dan in vers 3 en 4: "...wanneer echter de man sterft, is zij vrij van de wet, zodat zij geen echtbreekster is, indien zij zich aan een andere man geeft. Bijgevolg, mijn broeders, zijt ook gij dood voor de wet door het lichaam van Christus om het eigendom te worden van aan ander, van Hem, Die uit de doden is opgewekt, opdat wij Gode vrucht zouden dragen".

Toegepast op Juda: de Man, Die tot het Zijne kwam, is gestorven. Daardoor kwam er dus officieel een einde aan de relatie tussen de HERE en Israël (de 2 en de 10 stammen). De enige mogelijkheid voor Israël is nu een nieuw huwelijk aan te gaan: het eigendom te worden van "een ander, van Hem, Die uit de doden opgewekt is". Let wel, de opgestane Heer is dus "een Ander"! Er is dus geen sprake van hertrouwen, maar van een nieuw huwelijk. Anders gezegd: er is geen sprake van het herstel van het Oude Verbond, maar van het oprichten van een Nieuw Verbond. Tussen wie? Tussen de (opgestane) Heer en het (opgestane) volk Israël. Immers, in de toekomst zal Israël "herleven", d.i. opstaan uit de dood.

Lo-Ammi

Al met al betekent dat dus, dat er na de dood van de Here Jezus Christus geen (huwelijks)relatie meer is met Israël. Dat betekent: Israël is 'Lo-Ammi', 'Niet-Mijn volk'!
Na de opstanding en de uitstorting van de Heilige Geest (Hand. 2) is nog wel een poging gedaan om het volk tot inkeer te brengen. De apostelen verkondigden in alle talen, dat de Heer was opgestaan en nodigden Israël uit zich te bekeren en tot Hem te komen (vgl. Hand. 3:12, 17 e.v.). Er kwamen wel mensen tot geloof, maar het volk als zodanig bleef volharden in ongeloof. Dit kwam dramatisch tot uitdrukking in de steniging van Stefanus, wiens naam betekent: kroon. Nadat de vernederde Heer gekruisigd was, werd hier de Gekroonde - in de persoon van Stefanus - gestenigd! Daarmee werd de ongehoorzaamheid van Israël in het land onderstreept (zie Hand. 7).
Een jonge man uit de stam Benjamin stemde in met zijn terechtstelling: Saulus. Opmerkelijk is, dat deze toegewijde Jood later door de opgestane en gekroonde Christus geroepen werd om Zijn Naam te verkondigen. Paulus' werkterrein lag voornamelijk buiten Israël en overal waar hij kwam ging hij eerst naar de synagoge om de Joden het blijde nieuws te vertellen: de Heer is opgestaan! Hoewel sommigen geloofden bleven de Joden als geheel ongelovig. Zowel in Antiochië (Hand. 13:44 e.v.), als in Korinthe (Hand. 18) wezen de Joden hem af. Uiteindelijk komt hij door de hand van God terecht in Rome (Hand. 28). Ook daar probeert hij de Joden te overtuigen, maar hij vindt hoegenaamd geen gehoor. Daarmee wordt de ongehoorzaamheid van Israël buiten het land onderstreept. Tenslotte doet Paulus, nadat hij Jesaja 6 citeert, in Handelingen 28:28 dan een belangrijke mededeling: "Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen!"

Uitstel

Met dit alles is duidelijk geworden, dat Israël als volk de "Ander", de opgestane Heer, afwees, waardoor er dus geen sprake kon zijn van de oprichting van het (beloofde) Nieuwe Verbond. Immers, de voorwaarde om daar deel aan te krijgen is bekering en geloof.
De Evangeliën en het boek Handelingen laten dus zien, dat de relatie tussen de HERE en Israël - in het kader van het Oude Verbond der wet - definitief beëindigd is door de dood van de Heer, en dat het volk de opgestane Heer destijds niet heeft aanvaard, zodat het Nieuwe Verbond niet is opgericht. Dat betekent dus, zoals wij al eerder concludeerden, dat er momenteel geen sprake is van een (verbonds)relatie tussen de HERE en Israël, met alle gevolgen van dien!
Na de mededeling van Paulus in Handelingen 28 duurde het niet lang of de Romeinse legers marcheerden op naar het land om de inwoners ofwel te doden, ofwel te deporteren. Jeruzalem werd ingenomen, de tempel verwoest; de tijd van de diaspora (verstrooiing) was begonnen...

Nadat in de dagen van Daniël de heerschappij over Jeruzalem overging in handen der heidenen (de 'tijden der heidenen'), zo ging in de dagen van Paulus het heil (dat in principe uit de Joden is) over naar de heidenen1. Zowel wat de macht als wat het heil betreft, bevindt Israël zich dus onder de heidenen.
Dit duurt voort totdat de Here Jezus komt (Hij is de ware Machthebber) en het volk Israël in Hem gelooft (Hij is de Heiland). Met andere woorden, de levende Heer zal op zeker ogenblik uit de hemel verschijnen op aarde om de macht over te nemen en Israël tot bekering te leiden.

De oprichting van het Nieuwe Verbond met Israël is dus uitgesteld tot "de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van Zijn heilige profeten, van oudsher" (Hand. 3:21). Dat Verbond zal volgens vele profetieën (zie o.a. Jeremia 31) worden opgericht met heel Israël, dat wil zeggen: de 12 stammen.
Voordat het echter zover is, zal er nog strijd plaatsvinden: tussen Israël en de Arabieren (met in hun gevolg de volkeren der aarde - Zach. 12) EN tussen Israël (Jakob) en de HERE (die de volkeren nog eenmaal zal gebruiken als tuchtiging van het uitverkoren volk - Zach.14).
Hosea 4:1 zegt: "De HERE heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis Gods is in het land".
Daarna zal Gods plan vervuld worden. Israël zal weer één volk zijn, met één Koning (vgl. ook Jer. 23:5,6, Ezech. 34:23). De naam 'Jizreël' (Hos. 1) betekent o.a. 'God zal zaaien'. Als Israël hersteld wordt, zal er opnieuw een bruiloft plaatsvinden: "Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig..." (Hos. 2:18), en "Dan zal Ik haar voor Mij zaaien in het land, en Mij ontfermen over Lo-Ruchama, en tot Lo-Ammi zeggen: Gij zijt Mijn volk. En hij zal zeggen: Mijn God!" (Hos. 2:22)

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'