Het geloof van God

Het geloof van God

Eén van de belangrijkste kenmerken van de gelovige is ... het geloof. Met 'geloof' geven we aan dat we ervan overtuigd zijn dat er meer is tussen hemel en aarde; tegelijk kunnen we dat niet zomaar simpelweg bewijzen. In de Bijbel lezen we natuurlijk veel over geloof. Daar staat zelfs in dat Gód gelooft! Wij, gelovigen, hebben het altijd over óns geloof, alsof dat het belangrijkste is, maar hoe staat het met het geloof van God? Wat is dat eigenlijk?

Een definitie van 'geloof'
Wie een klein beetje thuis is in de Bijbel, denkt bij 'geloof' aan één van de bekendere hoofdstukken die daarover gaan: Hebreeën 11. Dit hoofdstuk begint met een even indrukwekkende als onbegrijpelijke stelling: "Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet". Wanneer we dit vers schematisch neerzetten, wordt de samenhang meer verklaard:

A Het geloof nu is
B1 een vaste grond
C1 van de dingen die men hoopt
B2 en een bewijs
C2 van de zaken die men niet ziet

Als je nu de gedeelten C1 en C2 weglaat, is er geen probleem. Dan hebben we: het geloof is een vaste grond en een bewijs. Helder en duidelijk! Maar we kunnen (en mogen) natuurlijk niet zomaar woorden weglaten. In dit vers lijkt het alsof de vaste grond (B1) die ons zoveel zekerheid geeft, wordt afgezwakt. Het gaat immers om de zekerheid van dingen die men hoopt. Wat is dat nu voor een vaste grond?
Hetzelfde is het geval met het bewijs (B2). Bewijs! Wat wil je nog meer? Zwart op wit, tastbaar voor iedereen. Wat is er belangrijker in een rechtszaak dan de bewijsvoering aan de hand van bewijzen sluitend te krijgen? 'Nou', zegt de apostel, 'wij hebben bewijs, hoor', maar hij vervolgt direct met "van de zaken die men niet ziet." Stelt u zich eens een rechtszaak voor, waarin de advocaat wijst op allerlei bewijsstukken die niet zichtbaar zijn ...

Als één ding duidelijk wordt uit Hebreeën 11:1 is het wel dit: geloof is geloof. Voor de gelovige is er bewijs en zekerheid genoeg, maar hij kan daarmee iemand die niet gelooft nooit overtuigen. Deze tekst lijkt dus op het eerste gezicht niet erg verhelderend. Toch wordt er wel degelijk iets duidelijk gemaakt. Twee aspecten van het geloof komen naar voren. Het gaat om:

  1. een vaste grond van de dingen die men hoopt en
  2. een bewijs van de zaken die men niet ziet.

Het eerste wijst op iets dat in de toekomst ligt. Het grondwoord voor 'hopen' (elpidzo) betekent hopen in de zin van verwachten. Daarom wijst het dus naar de toekomstige dingen. Die zijn er per definitie nu nog niet en je kunt ze daarom nu niet zien. Paulus schrijft in Romeinen 8: "Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen?" (vs. 24b).

Bij het eerste aspect van het geloof ligt de nadruk dus op de toekomst. Bij het tweede ligt die op het onzichtbaar zijn van dingen. Dit omvat meer dan alleen de toekomst. Behalve dat er toekomende dingen zijn, die nu (dus) onzichtbaar zijn, zijn er op dit moment ook dingen om ons heen die we niet (kunnen) zien.
Beide aspecten komen keer op keer terug in ons geloof. Op grond van de Bijbel zijn we ervan overtuigd dat de tegenwoordige wereld(heerschappij) niet blijvend is, maar vervangen zal worden door Christus' heerschappij - "dingen die men hoopt". Verder zijn we (bijvoorbeeld) zeker van het bestaan van God, hoewel we Hem niet kunnen zien - "zaken die men niet ziet".

De achtergrond van 'geloof'
Het Griekse woord voor 'geloof' is: pistis. Dit komt van het werkwoord peitho. Dit werkwoord betekent: overreden, overhalen, (trachten te) overtuigen. Het wordt gebruikt in 2 Korinthe 5: "Nu wij dus deze vrees voor de Heere kennen, bewegen wij de mensen tot het geloof ..." (vs. 11a). 'Bewegen tot het geloof' is de vertaling van peitho. Zie ook de woorden van Paulus in Filippenzen 1: "Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus" (vs. 6); "vertrouw" komt van peitho.
Het woord pistis, geloof, heeft daarmee de grondbetekenis van overtuigen, overhalen en overreden in zich. Dat betekent dus nogal wat. Bovendien zien we in het verlengde van Hebreeën 11:1 dat geloof met bewijsvoering en zekerheid te maken heeft, want juist daardoor kun je iemand overtuigen. Anderzijds worden wij met betrekking tot de dingen van God niet overtuigd door (in onze optiek) sluitend bewijsmateriaal, maar door geloof ... Je moet het geloven om het bewijs te zien.
Maar dan blijkt ook meteen, dat geloven niet zomaar een vrijetijdsbezigheid is of een onzeker gebeuren. Nee, het woord houdt in dat je overtuigd bent van het bestaan van onzienlijke dingen en van het plaatsvinden van toekomende dingen.

Van het Griekse peitho is nog een ander woord afgeleid: pistos. Dit lijkt erg veel op pistis. Het verschil is dat pistis het zelfstandige naamwoord is, terwijl pistos een bijwoord is (een bijwoord zegt iets van een werkwoord, bijvoorbeeld: gelovig zijn). Doorgaans wordt het zelfstandige naamwoord vertaald met 'geloof', terwijl het bijwoord vertaald wordt met 'getrouw'. Deze woorden liggen in de oorspronkelijke taal veel dichter bij elkaar dan in het Nederlands. In het Nederlands verschillen getrouw en geloof immers nogal van elkaar. Het ene woord is van 'trouw zijn' afkomstig en het andere van 'geloven'. Als de Griek deze woorden las of hoorde, was het verschil voor hem lang niet zo groot. Pistis lijkt immers veel op pistos. Men wist bij het horen van deze woorden meteen: 'dat heeft iets met elkaar te maken'.
In het Engels is er ook veel minder verschil: pistis vertaalt men met: faith, pistos met: faithful.

Het geloof van God
Al zijn we dan gelovig, soms zijn we nogal geneigd om onszelf in het middelpunt te stellen. We hebben het dan bijvoorbeeld over 'mijn geloof' of 'omdat ik geloof, ben ik gerechtvaardigd'. Toch liggen de zaken wat anders. Johannes schrijft: "Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad" (1 Joh. 4:19). Datzelfde geldt ook voor het geloof. Met enige vrijheid zouden we mogen zeggen: 'Wij geloven, omdat Hij eerst geloofde!' Kun je dan zomaar zeggen dat God gelooft? Ja, dat kan! Lees bijvoorbeeld eens Romeinen 3:3 en 4a in de Statenvertaling: "Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig geweest? Zal hun ongelovigheid het geloof van God te niet doen? Volstrekt niet!". En Filippenzen 3:9 in de Statenvertaling: "En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof ...".
In deze laatste tekst gaat het met name over het geloof van Christus als Mens op aarde. Het geloof waarin Hij de wet volbracht en een rechtvaardig leven leidde. Het geloof waarin Hij stierf ("Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE zou zien in het land van de levenden ..." - Ps. 27:13). Zijn geloof rechtvaardigde Hem. En daarom stond Hij op uit de doden.
De tekst uit Romeinen 3 spreekt meer over het algemene geloof van God ten aanzien van Zijn handelen (in dit geval met Israël).

In 1 Timotheüs 1 denkt Paulus terug aan het moment dat hij door de Heere in de bediening gesteld werd, en zegt hij: "En ik dank Hem Die mij kracht gegeven heeft, namelijk Christus Jezus, onze Heere, dat Hij mij trouw geacht heeft, toen Hij mij een plaats gaf in de bediening ..." (vs. 12).
De trouw en het geloof van God staan hier tegenover het ongeloof van Saulus (zie vs. 13 en 14).

Al met al zien we - als het om het geloof van God gaat - de verbinding tussen Zijn geloof (of trouw) en Zijn plan. 'God is getrouw, Zijn plannen falen niet', zingen we. En zo is het inderdaad! Hij is in alles trouw aan Zijn Woord en aan Zijn voornemen. Die trouw, dat geloof, zal zeker leiden tot de volvoering van Zijn plannen.
Zo heeft Hij Zijn volk Israël op het oog om daaraan Zijn beloften te vervullen, omdat dit in Zijn voornemen past.
Zo had Hij Paulus - eerst Saulus - op het oog. Een man die notabene in tomeloze woede en hartstochtelijke ijver gelovigen vervolgde en hen trachtte uit te roeien (Hand. 26:11 en Gal. 1:14); een man die erbij stond toen Stefanus werd gestenigd en daarin toestemde. Hij zegt later dat God hem al vanaf de moederschoot had afgezonderd (Gal. 1:15) en in 1 Timotheüs 1:12 dus dat Hij hem trouw achtte. God voorzag wat Hij in deze apostel kon doen en hoe hij een plaats in Zijn plan zou hebben. God had geloof in deze man. Menselijk gesproken onbegrijpelijk! Maar daarom niet minder waar.

Het bepaalt ons ook bij het grote wonder van ons geloof. Want zo had God ook ons op het oog! Wie gelooft, mag weten dat dit in Gods bedoeling ligt. En dat Hij ons daarom ook beschermt, van dag tot dag. En zelfs indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want zichzelf verloochenen kan Hij niet (2 Tim. 2:13). Hij blijft trouw aan Zijn plan. Het geloof van God is onwankelbaar!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'