Vol verwachting..!

Vol verwachting..!

“...wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten...” (Fil. 3:20) Op zichzelf klinkt dat vreemd, omdat wij Hem immers belijden als onze Verlosser, zo kennen wij Hem toch al? Inderdaad, wij mogen de Here Jezus kennen als de Verlosser van ons leven; wij zijn gekocht en betaald. Toch verwachten wij Hem als Verlosser, namelijk als Degene, zoals Paulus vervolgt, "…Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan Zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt..." (vs. 21).

Het lichaam, dat wij nu (nog steeds) bezitten is een vernederd lichaam. Vernederd vanwege de zonde. In het lichaam is de wet van zonde en dood aanwezig. De gevolgen daarvan ondervinden wij dagelijks, in menig opzicht. De Bijbel noemt dit ons aardse of natuurlijke lichaam.
In 1 Korinthe 15 schrijft Paulus over de opstanding en komt hij ook terecht op het opstandingslichaam. Hij spreekt over het ‘zaaien’ van het natuurlijk lichaam en de ‘opwekking’ van het geestelijke of toekomstige lichaam.
Het zaaien van het natuurlijke lichaam vond plaats bij (beter nog: vóór) onze geboorte. Immers, door de samenvoeging van het zaad van man en vrouw, kwam nieuw leven tot stand. Dat wil zeggen: aards leven, door het vlees verwekt. Het leven, dat wij nu in Christus hebben ontvangen is hemels leven, door de Geest verwekt. Het eerste is tijdelijk, het tweede is eeuwig. Tussen die twee levensvormen is groot verschil (zie vs. 42-44):

* Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid
Dit lichaam is vergankelijk, het gaat voorbij. Het kan slechts een korte tijd mee. Het opstandingslichaam echter is onvergankelijk. Daarin voltrekt zich geen afbraakproces, integendeel, het wordt van dag tot dag vernieuwd!

* Er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid
Dit lichaam heeft de uitstraling van de zonde: weinig eer aan te behalen! Hoe wij ook ons best doen, door welke levenswijze dan ook, het blijft slechts behelpen. Het verval treedt onverbiddelijk zichtbaar in en dat eindigt na verloop van tijd met de dood. Nu zijn we daar in de praktijk ook niet zo rouwig om, want ieder jaar als we bij die veroudering stilstaan, zingen wij: "O, wat zijn we heden blij..."!
Het opstandingslichaam echter is een demonstratie van de heerlijkheid van God. Daarin is niets meer vernederd, nee, alles is verheerlijkt. Het zal een toonbeeld zijn van de glorie en majesteit des Vaders. Het zal volledig nieuwe dimensies kennen, zoals we ons nu nog niet kunnen voorstellen. Niet meer onderworpen aan deze oude schepping, maar alles nieuw. Wat heeft God ons ook in deze belofte rijk gezegend!

* Er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht
Inderdaad, dit lichaam is zwak en broos. Ach, we denken wel eens, dat we sterk zijn, en menselijk gesproken kan dat best, maar in feite zijn we zwak. Er hoeft maar iets te gebeuren of we worden geveld door een ziekte, soms zelfs plotseling uit het leven weggerukt. Bovendien is dit lichaam gebonden aan de krachten der oude schepping, het is beperkt in z'n mogelijkheden, het gaat dikwijls gebukt onder moeite en zorg. Hoe wordt soms op tragische wijze de zwakte van het lichaam openbaar als jonge mensen in de kracht van hun leven geveld worden door een erge ziekte.
Het opstandingslichaam echter is vol van kracht. Zij wordt gedragen en in stand gehouden door de krachten van de nieuwe schepping, d.i. de kracht Gods. Dan zal het onmogelijk zijn, dat een bacterie, virus of gezwel, het lichaam verwoest en (vroegtijdig) afbreekt. Hoewel dat lichaam zich wel in de oude schepping kan manifesteren (denk aan het opstandingslichaam van de Here Jezus – Luc. 24), zal het daaraan niet meer onderworpen zijn. Daarenboven leert de Bijbel, dat héél de schepping bevrijd en vernieuwd zal worden "…tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods." (Rom. 8:21)

Graftombes op de Olijfberg bij Jeruzalem AMEN 42 pagina 19 Graftombe Jeruzalem...

* Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt
Dit lichaam stemt overeen met de (gevallen) natuur van Adam; wij zijn als mensen allemaal, net als Seth, naar de gelijkenis en het beeld van Adam, de eerste mens (vgl. Gen. 5:3). God wil dit lichaam, ondanks de gevallen status, heiligen voor de dienst aan Hem. Het is een tempel van de Heilige Geest, maar het is geen geestelijk lichaam. Die uitdrukking is van toepassing op het toekomstige lichaam. Dat lichaam zal geheel en al vervuld zijn (in zichzelf) met Geest. Dat wil niet zeggen, dat het lichaam onzichtbaar of ontastbaar zou zijn (denk nogmaals aan het opstandingslichaam van de Heer). Zoals nu het bloed door onze aderen stroomt en leven geeft aan het gehele lichaam, zo zal straks de Geest het lichaam doorstromen en leven geven. Dat lichaam zal als vanzelf de wil van God volbrengen, en Hem gehoorzamen. Daarin is geen zonde (en dus ook geen dood) aanwezig, zodat de heerlijkheid van God ten volle wordt weerspiegeld.

Gelijkvormig

Paulus schrijft in Filippenzen 3, dat wij daarom de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten. Hij zal dit vernederde lichaam veranderen, en dan zal het gelijkvormig worden aan Zijn verheerlijkt lichaam. Dat is in overeenstemming met het bestemmingsplan van God. In Romeinen 8:29 kunnen wij lezen, dat God ons in ieder geval bestemd heeft "…tot gelijkvormigheid aan het beeld Zijns Zoons." Hij is de waarachtige Mens, het beeld van de onzichtbare God (Kol.1:15), de afdruk van Zijn wezen en de afstraling van Zijn heerlijkheid (Hebr. 1). Naar dát beeld en die gelijkenis zijn wij in Christus Jezus geschapen.
Nu is dat reeds een geestelijke realiteit. Wij hebben, volgens Romeinen 8:15, de Zoonschapsgeest ontvangen, als eerste gave. Daarom leven wij nu "…in de verwachting van het Zoonschap: de verlossing van ons lichaam." (vs. 23) Dit Zoonschapslichaam is gelijkvormig aan het verheerlijkte lichaam van de Here Jezus. En zo zal onze bestemming worden bereikt, zowel geestelijk als lichamelijk gelijk aan de Here Jezus, samen deel uitmakend van die ene Gemeente, het ene Lichaam, waarvan Hij het Hoofd is en wij de leden (Efe. 1:22,23).

Ziekte

De toekomstige verandering van ons lichaam ligt opgesloten in de verlossing, die de Heiland tot stand gebracht heeft. Alleen, het is nog niet zichtbaar en voelbaar voor ons. Het is een misverstand te denken, dat een gelovige ‘niet ziek hoeft te zijn’, zoals wel wordt beweerd. En het hoeft inderdaad niet, maar het kan wel degelijk! Onze lichamelijke verlossing is wel in de verlossing inbegrepen, maar is nog niet geopenbaard. Mede daardoor is onze verwachting zo hoog gespannen. Immers, wij hebben de verlossing ontvangen in Christus en daarom weten wij zeker, dat straks ons lichaam zal worden verlost!
De Heer Zelf zal dat doen "…naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen." (Fil.3:21b) Als dit aardse, vergankelijke lichaam z’n loop heeft volbracht, zal al het aardse ons ontvallen, in ruil voor eeuwige (lichamelijke) heerlijkheid.
Leeft die verwachting in ons, broeders en zusters? Zijn we ons bewust van de korte tijd, die ons nog rest "in het vlees"? Neemt dit ook een grote plaats in ons denken in? Dat is belangrijk, want daardoor zal onze horizon verruimd worden, over de grenzen van leven en dood heen. Het zal ons versterken in het (uit)zicht op het einddoel van God met ons leven: de openbaring in Zijn heerlijkheid!

Boven alles verheven

Deze eenheid met Christus bepaalt ons ook bij de wonderbare positie, die wij in en met Hem hebben ontvangen. Paulus zegt in Efeze 1:22 dat alles onderworpen is aan Christus en God heeft "…Hem als Hoofd boven al wat is, gegeven aan de Gemeente, die Zijn Lichaam is..."
Natuurlijk is het zo, dat het Lichaam onderworpen is aan het Hoofd. Dat is ook wat Paulus zegt in Kolossenzen 1, vers 18 "...en Hij is het Hoofd van het Lichaam, de Gemeente." Maar in Efeze 1 lezen wij, dat Hij het Hoofd is boven alles! En als zodanig is Hij gegeven aan de Gemeente. Dat betekent, dat de Gemeente dus met Christus verheven is boven alles. Met andere woorden: wij delen in de positie, die Christus heeft ‘boven al wat is’. En in die positie is Hij onze Meerdere, namelijk als Hoofd van het Lichaam. Als wij dit tot ons laten doordringen gaan we de bede van Paulus verstaan even eerder in dit hoofdstuk, dat "…de Vader der heerlijkheid u geve (de) Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen: verlichte ogen uws harten, zodat gij weet welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is Zijner erfenis bij de heiligen..." (vs. 17-18)

De Here God heeft ons volkomen vereenzelvigd met de Zoon, ook wat onze plaats in Zijn heerlijkheid betreft. Wij hebben het hoogste erfdeel ontvangen: we zijn met Christus erfgenamen van God, van... ‘alle dingen’. En dan te bedenken, dat God ons daartoe ‘tevoren’ al bestemd had. Het lag in Zijn heilige Raad opgesloten, dat wij deze erfenis zouden ontvangen en met Christus deze hoogste plaats zouden bekleden. Dit behoort bij de bijzondere bediening van Paulus, aan wie God dit grote geheimenis bekendgemaakt heeft en door Hem Zelf is uitgekozen om deze "onnaspeurlijke rijkdom van Christus" te verkondigen. In de toekomst zal God die overweldigende rijkdom van Zijn genade tonen aan iedereen, tot verheerlijking van Zijn Naam!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'