Het kennen van God

Het kennen van God

Het laatste gedeelte van Efeze 1 gaat over het kennen van Christus Jezus. Dit zijn daarom uitermate belangrijke verzen voor het verstaan van de boodschap voor deze tijd!

Opgewekt en verhoogd

Het begint met: "Daarom, omdat ook ik gehoord heb van het geloof in de Heere Jezus onder u, en van de liefde voor alle heiligen, houd ik niet op voor u te danken, als ik in mijn gebeden aan u denk, opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem ..." (vs. 15-17). Het gaat om het kennen van Christus Jezus!
Hoe dit kennen van Christus Jezus eruit ziet, wordt beschreven in de volgende verzen, waarbij we willen opmerken dat Paulus eerst schrijft over ons verstand (vs. 18) en daarna over het weten, dat eigenlijk na het geloven komt (vs. 19): "... namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen, en wat de alles overtreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht, die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte ..." (vs. 18-20a).
De "erfenis" waarover Paulus in deze verzen schrijft, is de 'zoonplaats', zoals aangegeven in de Griekse tekst van Efeze 1:5. Wat het 'opwekken' en 'aan de rechterhand zetten' in vers 20 betreft, kunnen we nog opmerken dat Christus eerst is opgewekt in Zijn menselijke lichaam, en kort daarna opgevaren naar Zijn Vader in de hemel (Joh. 20:17), Die Hem weer in de goddelijke positie bracht die Hij had vóór Zijn vernedering. Daarbij heeft Hij als eerste mens het nieuwe geestelijke (opstandings)lichaam ontvangen.
Paulus vervolgt dan in Efeze 1 met: "... en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld , maar ook in de komende" (vs. 20b en 21).
Vergelijk de woorden uit vers 20 ook met Filippenzen 2:9-11. Het woord "wereld" is de onjuiste vertaling van het Griekse aioon, 'eeuw'. In de volgende eeuw is er weer sprake van een gezegende aarde, die God als een schat bewaart voor de zevende dag van duizend jaar na de zondeval (2 Pet. 3:7).
"En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente, die Zijn lichaam is en de vervulling van Hem Die alles in allen vervult" (vs. 22 en 23). Deze woorden overtreffen al ons denken: als wij straks, na de verlossing van ons lichaam, met Hem verenigd zijn, zullen we - niet alleen in geestelijke zin - werkelijk delen in Zijn hoogste positie. Bovendien kunnen deze woorden slechts betekenen dat de gemeente Zijn lichaam is en waarvan Hij het Hoofd is, en niet de bruidsgemeente. Dit laatste was en blijft gereserveerd voor Israël, als het aan het einde van de zesde dag tot geloof en wedergeboorte gekomen is. 'De gemeente, die Zijn lichaam is', is de vervulling van Hemzelf! Deze waarheden zijn voor vele christenen nog onbekend en worden van tijd tot tijd zelfs fanatiek bestreden ...

Nieuwe boodschap

Als we de betekenis van de woorden van dit eerste hoofdstuk tot ons laten doordringen en beseffen dat dit de beginwoorden zijn van Gods totaal nieuwe boodschap, na de verzegeling van Zijn eerste boodschap, gericht tot Abraham en zijn nageslacht, de woorden van God toevertrouwd aan Israël (Rom. 3:2), dan gaan we zien dat de essentie van de nieuwe boodschap reeds vanaf het begin onder de korenmaat gezet is. Dit als gevolg van een groteske vermenging van de nieuwe boodschap met de oude boodschap. Bijna de gehele christenheid houdt zich bezig met dat wat voor het volk Israël bestemd is, zoals de boodschap, de twaalf apostelen, het Pinksterfeest, de tekenen en wonderen en het (nog toekomstige) verbond (Rom. 9:4), waarin Israël de bruidsgemeente is. Daarmee wordt de boodschap van de apostel Paulus in zijn zeven late brieven geweld aangedaan. Terwijl dit de enige echte boodschap is voor deze tijd, gericht tot alle volken, met die overweldigende rijkdom van genade, alle geestelijke zegen in de hemel in Christus. Chrístus behoort nu alles in allen te zijn. Als wij daar andere 'heerlijkheden' naast gaan zetten, doen wij Hem zwaar tekort, wat neerkomt op de ontkenning van Zijn heilige Naam boven alle naam.
Israël was een hardnekkig volk, zij keken naar wat de volken rondom hadden, en volgden dat na. God heeft hen echter als volk voortdurend bij de les gehouden. Nu zijn hun ogen en oren daarvoor gesloten.
De christenheid is geen haar beter gebleken, door het kijken naar en navolgen van de goederen van Israël. Niet lang na het begin van de verkondiging van de nieuwe boodschap, nog tijdens het leven van Paulus, is dit al op grote schaal gebeurd. Hij schrijft: "Dit weet u dat allen die in Asia zijn zich van mij afgekeerd hebben" (2 Tim. 1:15). Hiertoe behoorden nota bene de gemeenten Efeze en Kolosse, terwijl wat wij nu in Christus ontvangen hebben zo uitermate kostbaar is ...

De gemeente, die Zijn lichaam is

In Efeze 2 gaat Paulus verder in op het wezen van de gemeente, die Zijn lichaam is: de nieuwe mens van God na de Handelingentijd, nadat Israël van Godswege in de slaaptoestand is gebracht en hun boodschap tot nader order verzegeld is. Voor de gelovigen uit de volken, "ook u", maar ook voor het Joodse volk, "ook wij", is dit volkomen nieuw. Het is daarom van belang om ook Efeze 2 goed te lezen en tot ons door te laten dringen. Dan mogen we concluderend zeggen dat er nu in deze dagen (de vijfde en zesde dag van duizend jaar) één Persoon is in de voorrangspositie, boven al wat is: Christus Jezus, de Heiland van de gehele wereld. In Johannes 4 (vs. 4 en 5 en 39-42) vinden we reeds een vooruitblik op deze twee dagen! Het gaat om Zijn positie en de onze in Hem, de 'zoonplaats', waarin we overweldigend rijk gezegend zijn. Alles daarnaast moet wegvallen: elke aardse zegen is nu buiten de orde. Het gaat nu om een hemels volk met de hoogste (geestelijke) positie die er is: de Zoonplaats. Deze zegeningen gaan die van Israël, waar het in de tijd van de Evangeliën en Handelingen om ging, ver te boven. Dit zijn de onderwerpen die na de Handelingentijd prominent in de christelijke boodschap naar voren (hadden) moeten worden gebracht, tot lof van Zijn heerlijkheid!

Uit: Het bestaan van God, uitgave van Everread Uitgevers in de Morgenrood-reeks, zie everread.nl

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'