God, een God van gebeurtenissen – deel 2 (slot)

God, een God van gebeurtenissen – deel 2 (slot)

In de Bijbel kunnen wij zien hoe God door gebeurtenissen heen tot de mens spreekt. Het is een gegeven dat door de hele Bijbel heen beschreven wordt, van de schepping af tot aan de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Daarbij is het zo dat God dit op vele verschillende manieren doet. Soms is Gods spreken heel direct waarneembaar, soms is het in stilte. En sommige gebeurtenissen waarin God tot de mens komt, zijn eenmalig en uniek van karakter.

God is geen God die in dat opzicht te voorspellen valt of Wiens handelen in een menselijk schema gevat kan worden. Daarbij ontstijgt Gods wijsheid dusdanig onze menselijke wijsheid, dat wij Gods hand achter de gebeurtenissen in de wereld, en in ons persoonlijk leven, niet altijd goed kunnen zien of begrijpen. Desondanks mogen wij als gelovigen – ook in deze tijd – wel weten dat God bemoeienis met ons heeft en mogen wij ook iets van Zijn hand ontdekken en ervaren in de gebeurtenissen van ons leven. Over dit laatste willen wij het in dit artikel hebben.

Alle dingen werken mee ten goede
In Romeinen 8:28 schrijft Paulus het volgende: “En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede…” Hij bemoedigt hier de Romeinen door hen te vertellen dat wat hun overkomt of aangedaan wordt (vgl. Rom. 8:17-18+35-39), door God gebruikt wordt om iets goeds te bewerken. Hiermee bedoelt Paulus niet dat het lijden dat de gelovigen treft op zichzelf goed is, dat God dit lijden bewust in hun leven brengt of dat het verkeerde dat gelovigen doen eigenlijk goed is. Het lijden dat gelovigen treft, werkt het goede niet uit, maar het werkt mee om het goede uit te werken. Lijden wordt niet als ‘goed’ bestempeld, maar God doet iets goeds met het verkeerde lijden, zou je kunnen zeggen. Wat Paulus bedoelt is dat God het misschien op het oog nutteloze lijden, dat de gelovigen overkomt, gebruikt om er iets moois uit voort te laten komen.

Jozef
Een voorbeeld uit het leven van Jozef kan ons helpen om dit nog wat beter te begrijpen. Als Jakob overleden is, zijn de broers van Jozef bang dat hij het kwaad dat zij hem hebben aangedaan, zal vergelden. Jozef reageert hier als volgt op: “Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden” (Gen. 50:20). Jozef wijst zijn broers erop dat zij hem inderdaad verkeerd behandeld hebben. Zij hadden een plan bedacht (Hebreeuws: chashab) om hem kwaad te doen. Echter, het kwade plan van de broers, heeft God voor een goed plan (chashab) gebruikt. Het kwaad dat Jozef aangedaan werd, leidde uiteindelijk tot de redding van een groot volk. Vervolgens zien wij in het vers daarna ook nog een ander positief gevolg, namelijk dat Jozef goedheid aan zijn broers betoont: “Nu dan, wees niet bevreesd. Ikzelf zal jullie en jullie kleine kinderen onderhouden. Zo troostte hij hen en sprak hij naar hun hart” (Gen. 50:21).

Wij kunnen dus stellen dat God moeilijke gebeurtenissen in ons leven wil gebruiken om iets moois uit voort te laten komen. Maar hoe zit het dan met goede gebeurtenissen? Wij zouden kunnen stellen dat daar waar God aansluit bij het lijden in ons leven, Hij reeds aanwezig is in het goede dat ons ten deel valt. Dat de schepping aan zonde en lijden onderworpen is en dat de mens buiten de fysieke aanwezigheid van God in de Hof van Eden geplaatst is, neemt niet weg dat de schepping nog steeds het werk van God is en de mens – weliswaar een gemankeerde – beelddrager van God is. Ondanks de enorme schade die de zonde heeft aangericht aan schepping en mensheid, komen hier nog steeds goede dingen uit voort die getuigen van Gods goedheid: “…want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (Mat. 5:45) en “Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets is verwerpelijk, wanneer het onder dankzegging aanvaard wordt” (1 Tim. 4:3). Deze laatste woorden zijn overigens van essentieel belang. Pas als wij erkennen van wie het goede afkomstig is, zal het ook daadwerkelijk goed en tot zegen voor ons worden.

Hoe werken de dingen mee ten goede?
Nu wij weten dat God zowel moeilijke als fijne gebeurtenissen voor de gelovigen mee wil laten werken ten goede, is de volgende stap om na te gaan hoe dit er in de praktijk van het dagelijks leven uitziet. Laten wij beginnen met de fijne gebeurtenissen. Ik denk dat het voor de meeste gelovigen niet moeilijk is om de goede dingen die (nog) in de schepping aanwezig zijn en aan ons gebeuren te herkennen. Verjaardagen, bruiloften, geboorte van kinderen en vakanties kunnen hoogtepunten in ons leven zijn. Maar ook minder grote dingen zoals een mooie wandeling, een goed gesprek en een lekkere maaltijd kunnen ons bepalen bij Gods goedheid en genade, en ons dankbaar maken. Het fijne van deze dingen zit niet alleen in het moment zelf, maar als wij dieper nadenken ook in het feit dat deze zaken in hun aard heenwijzen naar de heerlijkheid die ons na dit leven wacht. Een fijne gebeurtenis die ervaren wordt in afhankelijkheid van God is als het ware een stukje hemel op aarde. Dit biedt de gelovige zowel troost voor nu als hoop voor de toekomst.

Een heel stuk lastiger is het om een goede uitwerking te ontdekken in de moeilijke gebeurtenissen van ons leven. Hoe valt er iets goeds te ontdekken in ziekte, dood en ander lijden? Wij merkten eerder al op dat deze zaken op zich genomen niet ‘goed’ zijn. God wil die zaken echter wel gebruiken om iets goeds uit te werken. Daarmee wordt het slechte nog niet goed, krijgt het ook niet altijd een positieve kant en blijven pijn en verdriet meestal nog gewoon aanwezig. Maar wat is dan het goede dat wij zouden kunnen ontdekken? De apostel Paulus leert ons hierover in de tweede Korinthebrief.

Ontbolstering van onze identiteit
In 2 Korinthe 4:7 schrijft de apostel het volgende: “Maar wij hebben deze schat in aarden kruiken, opdat de allesovertreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons.” Paulus getuigt hier dat hij en zijn mededienstknechten een schat in hun vergankelijke lichaam (kruik) meedragen. Wat deze schat is, zien wij in het vers daarvoor: “verlichting met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus” (2 Kor. 4:6). Eenvoudig gezegd bedoelt Paulus hier dat zij God mogen kennen door Jezus Christus. Dit geeft hun een innerlijke kracht die hun eigen menselijke kracht te boven gaat. Het bijzondere van deze kracht is dat het juist zijn werking krijgt onder moeilijke omstandigheden: “Wij worden in alles verdrukt, maar niet in het nauw gebracht, wij zijn in twijfel, maar niet vertwijfeld; wij worden vervolgd, maar niet verlaten; neergeworpen, maar niet te gronde gericht” (2 Kor. 4:8-9).
Wanneer Paulus en de zijnen te maken krijgen met onderdrukking, onzekerheid, vervolging en vernedering, dan zou hen dit – naar de mens gesproken – helemaal kapot kunnen maken. Hun leven zou totaal mislukt zijn en zij zouden tot de beklagenswaardigste onder de mensen behoren. Het bijzondere is dat dit niet zo is, want Paulus zegt dat zij niet in het nauw gedreven, niet aan het twijfelen gebracht, niet verlaten en niet ten gronde gericht zijn. Waarom is dit niet zo? Dit komt omdat zij overeind gehouden worden door de allesovertreffende kracht van God. Sterker nog, even verderop schrijft Paulus dat door alles wat zij meemaken de genade zelfs alleen nog maar meer is toegenomen (2 Kor. 4:15). Wij zien hier dus dat de moeilijke omstandigheden waar Paulus en de zijnen mee te maken krijgen, hen weliswaar als mens diep in de problemen brengt, maar als gelovige alleen maar sterker maakt. Hoe kan dit?
In het dagelijks leven hanteren wij als mens eigen strategieën en eigen kracht om dat wat op ons pad komt tegemoet te treden. Dit komt voort uit vertrouwen in wie wij zijn en wat wij kunnen. Zeg maar: vertrouwen in onze eigen identiteit. Als de dingen goed gaan in ons leven, geeft ons dit een bepaalde voldoening en vaak ook zelfgenoegzaamheid. Echter, er hoeft niet veel in ons leven te gebeuren of onze identiteit raakt aangetast of gaat zelfs helemaal te gronde. Ik herinner mij van mijn werk als maatschappelijk werker op de Wallen een ooit gevierd architect die, nadat zijn vrouw bij hem was weggegaan, compleet te gronde ging. Hij droeg enkel nog een overall en regenlaarzen, sliep buiten, was zwaar aan de drank en kon enkel nog wartaal uitslaan. Deze man was zijn identiteit volkomen kwijt geraakt.
Ook wij als gelovigen kunnen meemaken dat onze identiteit ontbolsterd wordt door allerlei gebeurtenissen in ons leven. Als mijn vrouw en kinderen nu weg zouden vallen, zou ik mij als mens geen raad weten. Ik zou kapot zijn en aan de grond zitten. Echter, als dit gebeurt, blijft onder die ontbolsterde identiteit bij de gelovige wel een kern van bestaan over die zo sterk en krachtig is dat zelfs de dood deze niet kan kapot maken. Dit is de schat in aarden kruiken waar Paulus het over heeft; het kennen van God door Jezus Christus. Naarmate onze eigen identiteit meer en meer moet inboeten, krijgt deze kracht alleen maar meer de kans om zichtbaar te worden, zoals Paulus ook schrijft in 2 Korinthe 4:16: “…ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd.” Hoe meer wij dus als gelovigen van onze eigen identiteit af moeten leggen, des te meer kan Gods identiteit in ons leven de ruimte krijgen en zichtbaar worden.
Wij moeten wel beseffen dat het zichtbaar worden van deze kracht zich niet manifesteert op menselijke wijze. Sterke, innerlijke kracht manifesteert zich bij de mens onder andere in welbespraaktheid, onverzettelijkheid en intelligentie. Deze zaken gaan echter verloren als er sprake is van mentaal en fysiek verval. Om Gods allesovertreffende kracht te ontdekken zouden wij naar de rouwende, dementerende en stervende gelovigen moeten gaan. Wie de gelegenheid te baat neemt om hen te bezoeken, zal met zekere regelmaat versteld staan van de kracht van het geloof dat van hen uitgaat. Of zoals God in 2 Korinthe 12:9 bij monde van Paulus zegt: “…want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.” Zo kunnen wij zien dat God zelfs de meest schrijnende gebeurtenissen in een mensenleven ten goede kan laten meewerken en Hij juist daarin door en tot ons wil spreken.

Wat doen wij met ontdekte kennis van Gods heerlijkheid?
Niet iedere moeilijke gebeurtenis ia fataal voor ons. Soms gebeuren er heftige dingen in ons leven, maar moeten wij daarna nog wel op één of andere manier verder. Bijvoorbeeld bij het verlies van geliefden, gezondheid, baan of huwelijk. Ook deze zaken kunnen onze identiteit ontbolsteren. Maar ook dan mogen wij terugvallen op de kennis van de heerlijkheid van God als schat in onze aarden kruik en ontdekken hoe waardevol en essentieel deze onmetelijke kracht in ons leven is. De vraag is dan wel wat wij met deze ontdekking doen. Oftewel: Wat doen wij met hetgeen wij tijdens moeilijke gebeurtenissen in ons leven geleerd hebben? Evenzeer geldt dit natuurlijk voor wat wij tijdens mooie gebeurtenissen geleerd hebben.
Misschien wel de meest goede en vruchtbare manier om geleerde levenslessen te onthouden en in praktijk te brengen, is om de gebeurtenis die wij hebben meegemaakt weer op te zoeken. Hiermee bedoel ik niet dat wij onszelf leed aan zouden moeten doen, maar dat wij vanuit datgene wat wij geleerd hebben voor anderen klaar staan. Daarbij is het goed dat wij ons realiseren dat hetgeen wij geleerd hebben ons niet beter of meer maakt dan de ander. Integendeel, wij zijn als gelovigen geworden door wat wij hebben ontvangen van God in Christus. Onze eigen kracht en identiteit is daardoor niet toegenomen, maar juist afgenomen en heeft plaats gemaakt voor de identiteit van Christus. Het is zoals Paulus in Galaten 2:20 zegt: “…en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in (lett.: van) de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.” Vanuit die gezindheid mogen wij de ander in liefde en met zachtheid tegemoet treden, wetende dat God voor hem/haar is wat Hij ook voor ons is.

Zoals wij de moeilijke gebeurtenissen kunnen opzoeken om het goede daarvan te bestendigen in ons leven, zo kunnen wij dit ook met de mooie gebeurtenissen doen. Als wij een ‘hemels’ moment hebben ervaren met God, kunnen wij dit met anderen delen door hetzelfde moment weer op te zoeken en de ander daar mee naar toe te nemen. Afgelopen zomervakantie had ik samen met mijn vrouw en jongste dochter een mooie maar erg lastige berg beklommen in de Italiaanse Alpen. Het lukte hen net niet om de top te halen, maar ik ontdekte op een behapbaar stukje lopen een uitzicht wat niet onder deed voor het uitzicht dat je op de top had. Ik nam hen daar mee naar toe zodat zij ook alsnog konden genieten van een ‘hemels’ uitzicht over de meren van Caldonazzo. Op deze manier kunnen wij anderen ook meenemen en laten delen in geestelijke vergezichten. Ik kan stellen dat het regelmatig gebeurt dat als ik in een gemeente gesproken heb, er mensen naar mij toe komen en ik méér dan wat ik heb mogen geven terugkrijg doordat zij hun geloofservaringen met mij delen. Zo kunnen gebeurtenissen waarin God tot een ieder van ons afzonderlijk spreekt, worden tot gebeurtenissen waarin Hij tot ons allen spreekt. En is dat in feite ook niet wat wij zien in al die geschiedenissen van geloofsgetuigen uit de Bijbel? Of zoals in Hebreeën 11:2 staat: “Door het geloof hebben de ouden een goed getuigenis gekregen.”

Besluit
Wij hebben gezien dat God niet alleen in de Bijbel door gebeurtenissen heen spreekt, maar dat ook in ons leven doet. Hij doet dit niet alleen door mooie ervaringen heen, maar juist ook door de minder mooie. De mooie gebeurtenissen geven ons als het ware een voorproefje van de hemelse heerlijkheid. De moeilijke gebeurtenissen leren ons om onze ware identiteit te ontdekken, namelijk Gods identiteit die door Christus in ons leeft. Om de lessen die wij uit beide soorten ervaringen hebben geleerd te bestendigen en in de praktijk te brengen, is het goed om dezelfde ervaringen op te zoeken met anderen als het om mooie gebeurtenissen gaat en bij anderen als het om moeilijke gebeurtenissen gaat. Zo kunnen wij als gelovigen samen meer en meer groeien naar het beeld zoals God dat bedoeld heeft.

“…opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent, opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God” (Efe. 3:16-19).

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'