De zaligheid naar de heidenen

De zaligheid naar de heidenen

Als wij in Handelingen 28 lezen over de zaligheid, wat wordt daar dan eigenlijk precies mee bedoeld? Is dat het evangelie? Of is dat de genadeboodschap? Of misschien wel iets unieks, waarvan wij geen omschrijving kunnen geven? En waarom wordt er in Handelingen nu juist gezegd dat de zaligheid naar de heidenen gaat? In de Evangeliën ging er toch ook al zaligheid naar de heidenen?

“Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren” - Handelingen 28:28

Oude Testament

In het Oude Testament komt het woord zaligheid of heil (dat ligt aan de vertaling) voor in een aantal varianten. Zo spreekt de grondtekst over ‘yeshuwah’, ‘teshuwah’ en ‘mowshaah’. Deze woorden hebben allemaal de betekenis van redding, verlossing, behoudenis. In detail wat verschil, maar in essentie een actie of het resultaat van een actie. Zelfs in Jesaja, die toch regelmatig heen wijst naar de komende Verlosser, wordt in het kader van heiliging of zaligmaking alleen gesproken over de actie of het resultaat van de actie.

Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament komen we woorden tegen die uitgaan van dezelfde stam. Zo is daar het Griekse stamwoord ‘soter’, dat redder betekent. Redder in algemene zin. Het is een aanduiding voor beschermgoden, vorsten en mensen die grote weldaden verrichtten. Vaak wordt dit vertaald met Heiland of Zaligmaker. Dit woord komt 24 keer voor in zowel de Evangeliën, Handelingen en brieven van diverse apostelen. Een algemeen gebruikt woord dus.
Het tweede woord, daarvan afgeleid, is ‘soteria’. Dit woord komt overeen met het in het Oude Testament gebruikte woord voor redding. In het Nieuwe Testament heeft dit woord altijd de betekenis van redding in tegenwoordig of toekomstig bezit. Dus een bevrijding of behoud, zowel in ethische zin alsook van Messiaans ‘heil’. Maar ook het toekomstig heil, het geheel van de zegeningen die gelovigen in Christus Jezus, na verlost te zijn van alle kwaad en Zijn zichtbare terugkeer uit de hemel, zullen genieten in het eeuwig koninkrijk van God. Deze zaligheid, dit heil, de soteria, is daarom een menselijk – huidig of toekomstig – bezit. Deze betekenis komt 43 keer voor in het Nieuwe Testament, verspreid over vrijwel alle boeken. Het is een universeel gebruikt woord met ook een universele betekenis.
De derde vorm van zaligheid is ‘soterios’. Dit heeft een unieke betekenis die slechts 5 keer voor komt. En juist die specifieke plaatsen maken deze vorm zo bepalend voor de betekenis in haar context. Het woord betekent: ‘Degene die het heil, de zaligheid, brengt’, of ‘Het door God verordende heilsmiddel.’ Het gaat hier dus niet om een zaak (redding), maar om datgene wat of degene die de redding brengt.

Soterios

1. De eerste keer dat ‘soterios’ voorkomt, is in Lukas 2:30, waarin Simeon, nadat hij het door Jozef en Maria naar de tempel gebrachte kind Jezus in de armen mocht houden, sprak: “Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien”. Zaligheid heeft hier duidelijk een persoonlijke betekenis. Hier wordt de zaligheid, het heil, vereenzelvigd met Jezus in eigen persoon. Jezus, die inderdaad de heilbrenger is.

2. De tweede keer vinden we ´soterios´ in Lukas 3:6. Nu is het niet Simeon die de zaligheid mocht zien, maar waar de profetie uit Jesaja 40:5 wordt aangehaald, daar wordt gezegd dat de gehele mensheid die zaligheid zou kunnen aanschouwen. De zaligheid zal, vleesgeworden als mens, zichtbaar zijn voor iedereen: “En alle vlees zal de zaligheid zien, die van God komt”. Dat duidt ook hier weer overduidelijk op de persoon Jezus.

3. De derde keer dat deze vorm wordt gebruikt, is in Handelingen 28:28. Deze tekst moeten we in de context zien van twee andere, zo op het oog, gelijkwaardige situaties in Handelingen.
In Handelingen 13:46 sprak Paulus tot de Joden, nadat ze dat wat hij hen verteld had, weerlegden: “Het was nodig, dat het woord van God eerst tot u gesproken zou worden, maar aangezien u het verwerpt en uzelf het eeuwige leven niet waard oordeelt, zie, wij wenden ons tot de heidenen”. Het Joodse volk luisterde niet, wilde de redding niet aannemen en Paulus wendde zich tot de heidenen. Het Woord bleef gewoon voor het Joodse volk beschikbaar. In Handelingen 18:6 komt een soortgelijke situatie voor. Paulus betuigde wederom dat Jezus de Christus was, maar weer wilden de Joden niet luisteren. “Maar toen zij zich verzetten en lasterden, schudde hij het stof van zijn kleren en zei tegen hen: Uw bloed zij op uw hoofd, ik ben rein; vanaf nu zal ik naar de heidenen gaan”.
Maar in Handelingen 28:28, waar bij oppervlakkige lezing wellicht een derde keer zo´n situatie beschreven wordt, gebeurt echter iets wezenlijk anders. De aanleiding is dezelfde. Wederom luisterden de Joden niet naar de heilsboodschap van Paulus. Maar dit keer was het niet Paulus die zich zelf naar de heidenen wendde. Neen, in dit vers staat: “Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren”. En hier staat in de grondtekst voor ‘zaligheid’ of ´heil´ het woord ‘soterios’. Deze soterios, deze heilbrenger, is op ditzelfde moment naar de heidenen gezonden. Met dit zenden (Gr. apostelloo) wordt wegzenden bedoeld in de zin van ‘wegsturen naar een afgesproken plaats zonder de intentie om terug te keren´. De heilbrenger, Christus Jezus, is naar de heidenen weggezonden. En dan met de intentie om – tot nader order – niet terug te keren naar het Joodse volk.

4. De vierde plaats waar ‘soterios’ wordt gebruikt, is in Efeze 6:17, waar de helm van de zaligheid als deel van de geestelijke wapenuitrusting wordt genoemd. De helm is dát deel van je verdediging, dat je hoofd beschermt. Het hoofd, het besturingsorgaan van ons hele zijn, ons leven. En wat kan ons beter beschermen dan de Redder zelf? Geen passieve redding (soteria), maar Christus Jezus in eigen persoon (soterios) zal ons denken en doen beschermen. Het lichaam kan alleen optimaal functioneren als het een gezond en met de Geest gevuld hoofd heeft. Hier kan ook een parallel worden getrokken met de gemeente, het lichaam van Christus, dat bestuurd wordt door het hoofd, Christus Jezus Zelf.

5. De vijfde en laatste keer vinden we het woord in Titus 2, vers 11: “Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen”. Maar een betere vertaling, rechtdoend aan de grondtekst zou zijn: “Want de genade van God is verschenen, (namelijk) de zaligheid aan alle mensen”. Er staat hier immers soterios. Degene in Wie de zaligheid of de redding is, kwam voor alle mensen, en Hij is de genadebrenger! In vers 13 wordt Hij de Zaligmaker (Gr. soter) genoemd.

De heilsgeschiedenis

Tweeduizend jaar woonde God te midden van Zijn volk. In Exodus 29:45 kunnen we dit lezen: “Ik zal dan te midden van de Israëlieten wonen, en Ik zal hun tot een God zijn.” Jeremia drukte dit nogmaals op dramatische wijze uit in Jeremia 14:8‐9. Het mag bekend zijn dat het volk Israël niet luisterde en herhaaldelijk door God, via koningen en profeten, middels straffen en ballingschappen, daar aan herinnerd werd. Om het volk voor Zich te winnen, zond God zijn eigen Zoon, Jezus, naar het volk. Dit wordt bevestigd door Mattheüs 15:24: “Hij (Jezus) antwoordde en zei: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.” De Heere Jezus geeft Zijn discipelen een gelijkluidende opdracht. We lezen dit in Mattheüs 10:5‐6 (vóór zijn dood en opstanding) en Johannes 20:21 (na zijn dood en opstanding). De opdracht was duidelijk: De redding, de zaligheid, moest worden gebracht aan Israël. Vanaf Handelingen 10 komt er een kentering in de boodschap. In plaats van alleen de Jood is het nu eerst de Jood. De zaligheid komt beschikbaar voor de hele wereld. Bedenk echter wel dat het volk Israël nog steeds die bijzondere opdracht heeft om een zegen te zijn voor alle volken! Paulus herinnerde hen daar in Romeinen 3:1‐2 nog aan: “Wat heeft de Jood dan voor op anderen? Of wat is het voordeel van het besneden zijn? Veel, in alle opzichten. Want in de eerste plaats zijn hun de woorden van God toevertrouwd.”
De blindheid van Israël nam in de Handelingentijd echter alleen maar toe. Dit had zich al eerder voorgedaan in Israël, maar nog nooit eerder hield het volk de ogen gesloten voor zo’n groot licht als nu hun deel was in de Handelingenperiode. Israël had ook in het Oude Testament God afgewezen, maar hierdoor hadden zij de bevoorrechte positie die God hen gegeven had, (nog) niet verloren. Ten tijde van de Evangeliën wezen zij de Zoon af, maar in de Handelingentijd wezen zij de Geest af. Deze zonde is volgens Mattheus 12:31‐32 nog ernstiger: “Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw, en ook niet in de komende.”
Er zijn momenten is Israëls geschiedenis dat God zich van hen had teruggetrokken, maar nog nooit was de Zaligheid tot de heidenen gezonden. God bewaarde hun voorrechten als een kostbaar onderpand totdat de straf die Hij opgelegd had tot een einde was gekomen en Hij Zijn heil weer te midden van hen kon herstellen. In Handelingen 28:28 echter nam Hij Zijn Heil niet alleen weg uit Israël, maar zond Hij Hem bovendien naar de heidenen. De zegeningen en beloften die God aan Abraham deed, blijven echter wel overeind staan, maar de uitvoering en inlossing zijn uitgesteld totdat het volk zich bekeerd heeft.

De zegeningen die wij nu mogen ontvangen, zoals onder andere vermeld in Efeze 1:3 e.v., zijn van een andere orde, namelijk ‘alle geestelijke zegeningen’. En het mooiste wat wij hebben mogen ontvangen, is de genade. Niet alleen de redding is voor ons beschikbaar, maar de Genade Gods, dat is Christus, is aan ons verschenen, zoals Paulus bekendgemaakt heeft in de prediking van het geheimenis “…dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid” (Kol. 1:26-27).

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

De sabbat

Onder christenen leven soms de volgende vragen: Is de zondag de sabbat van nu? Is het de bedoeling dat christenen de sabbat - van vrijdagavond tot zaterdagavond - vieren?

De Bijbel geeft de nodige informatie over de sabbat, die zich als zevende dag onderscheidt van de voorgaande zes door rust. Het is een dag aan de Heere toegewijd. Paulus schrijft dat deze dag voor het lichaam van Christus geen aanleiding mag zijn om elkaar te veroordelen "inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten" (Kol. 2:16).

De sabbat verwijst ook naar de grote toekomstige sabbat in Gods plan; geen periode van vierentwintig uur, maar één van duizend jaar. Israël en de volkeren mogen dan leven in vrede en rust.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'De sabbat'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'