Groot is Uw trouw!

Groot is Uw trouw!

Jeremia - zo wordt algemeen aangenomen - is de schrijver van Klaagliederen en wordt ook wel 'de wenende profeet' genoemd. Inderdaad: de omstandigheden waarin zijn eenenveertigjarige bediening als profeet zich afspeelde, gaven alle reden tot verdriet en klaagzang. Jeremiëren en jeremiade zijn niet voor niets in onze taal terechtgekomen.

Er waren ook positieve dingen. Zo werd in het begin van zijn bediening - tijdens de regeerperiode van koning Josia - het wetboek gevonden door Jeremia's vader, de hogepriester Hilkia. In 2 Koningen 22:1 staat: "Josia was acht haar oud toen hij koning werd ... " en vers 8 zegt: "Toen zei de hogepriester Hilkia tegen de schrijver Safan: Ik heb het wetboek in het huis van de HEERE gevonden". In Jeremia 1:1 lezen we dat Jeremia "de zoon van Hilkia" was. Hij kwam dus uit het (hoge)priesterlijk geslacht.
Het is waarschijnlijk naar aanleiding van de vondst van het wetboek dat Jeremia schrijft: "Zodra Uw woorden gevonden werden, at ik ze op. Uw Woord was mij tot vreugde en tot blijdschap in mijn hart, want Uw Naam is over mij uitgeroepen, HEERE, God van de legermachten" (Jer. 15:16). Jarenlang hadden de koningen van Juda die vóór Josia leefden geen rekening gehouden met Gods Woord. Terwijl de Heere toch duidelijke aanwijzingen voor de koning gegeven had: "Verder moet het zó zijn, als hij op de troon van zijn koninkrijk zit, dat hij voor zichzelf op een boekrol een afschrift van deze wet schrijft, vanuit de rol die onder het toezicht van de Levitische priesters is. Dat moet bij hem zijn en hij moet er alle dagen van zijn leven in lezen om de HEERE, zijn God, te leren vrezen en om alle woorden van deze wet en deze verordeningen in acht te nemen door ze te houden ..." (Deut. 17:18 en 19). We kunnen ons dus iets voorstellen bij de blijdschap van Jeremia!

Een neergaande lijn
Waar het tijdens Jeremia's bediening positief begon met de hervormingen van Josia naar aanleiding van de vondst van het wetboek, daar worden de omstandigheden langzaam maar zeker slechter. Na de dood van koning Josia komen achtereenvolgens de koningen Joahaz, Jojakim, Jojachin en Zedekia aan de macht. Het zijn koningen die doen "wat slecht was in de ogen van de HEERE" (2 Kon. 22:32 en 37 en 24:9 en 19). Gedurende de tijd dat deze koningen regeren (vanaf circa 500 voor Christus) wordt Jeruzalem ingenomen door Nebukadnezar en wordt Juda - het 'tweestammenrijk' - in ballingschap naar Babel weggevoerd. Het tienstammenrijk Israël was al ruim 200 jaar daarvoor door God weggezonden met de echtscheidingsbrief (Jer. 3:8). De neergang in de omstandigheden van Juda eindigt met de verwoesting van Jeruzalem. En Jeremia maakt het allemaal mee ...
Eén en al ellende voor de profeet. Met de verwoesting van Jeruzalem eindigde ook Jeremia's bediening. Het optreden van Jeremia als profeet en de boodschap die hij moest brengen, stuitte op steeds meer weerstand. Hij beschrijft een moment waarin het hem zo te kwaad wordt, dat hij de dag vervloekt waarop hij geboren is (Jer. 20:14 en 15). Hij probeerde zelfs om de boodschap van de Heere niet uit te spreken. Maar dan was het of hij van binnen door vuur verbrandde. Sprak hij de boodschap wel uit dan werd hem dat tot smaad en bespotting; hij verbrandde als het ware van buiten (Jer. 20:7-9).

Foto: Jeremia weent over Jeruzalem – Rembrandt (1630) - Rijksmuseum.

Jeremia werd niet in ballingschap naar Babel weggevoerd. En het is te midden van de puinhopen van Jeruzalem dat hij Klaagliederen schrijft. Jesaja - die zesenzestig jaar vóór het begin van Jeremia's bediening gestorven was - had het al geprofeteerd: "Uw heilige steden zijn een woestijn geworden. Sion is een woestijn geworden, Jeruzalem een woestenij. Ons heilig, luisterrijk huis, waarin onze vaderen U prezen, is met vuur verbrand; alles wat ons dierbaar was, is tot een puinhoop geworden" (Jes. 64:10 en 11).

God is rechtvaardig
De wijze waarop Jeremia het beschrijft (en Jesaja het profeteert) geeft ons ook een beeld van wat er in de toekomst nog gaat gebeuren met Jeruzalem. Dat houdt verband met de "dag van de toorn en de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God" (vgl. Rom. 2:5). Dit duidt op het moment van de glorieuze openbaring van Christus.
Jeremia brengt in Klaagliederen de verwoesting van Jeruzalem diverse keren in verband met de dag van Gods toorn. Zie bijvoorbeeld hoofdstuk 1:12; 2:1, 3 en 4; 2:6, 21 en 22; 3:43 en 66 en 4:11.

De ontstane situatie van Jeruzalem wordt vergeleken met die van een weduwe: "Hoe eenzaam zit zij neer, die stad, eens zo dichtbevolkt. Als een weduwe is zij geworden ..." (hfdst. 1:1a). Er is geen trooster of vertroosting (hfdst. 1:9, 16, 17 en 21 en 2:13). "Juda is in ballingschap gegaan ..." (hfdst. 1:3a).
De oorzaak van de ontstane situatie is het gevolg van Gods toorn. Maar die kwam niet zomaar. In Jeremia 3:8 staat: "Maar Ik zag, toen Ik vanwege alles waarin het afvallige Israël overspel had gepleegd, haar weggestuurd had en haar een echtscheidingsbrief gegeven had, dat Juda, haar trouweloze zuster, niet bevreesd werd. Zij ging zelf ook hoererij bedrijven". Het heeft direct te maken met de ontrouw aan de (huwelijks)verbondspositie van Israël ten opzichte van God. Waar Israël andere goden aanbad, was sprake van 'overspel'. In Klaagliederen - en dan gaat het alleen nog over Juda - wordt deze ontrouw op allerlei manieren onder woorden gebracht, waarbij de stad Jeruzalem model staat voor heel Juda. In hoofdstuk 1:2 gaat het over "haar minnaars"; in vers 5 over "haar talrijke overtredingen"; in vers 9 over "haar onreinheid"; etc.

Het is dan ook rechtvaardig wat God doet. In hoofdstuk 1:18 zegt Jeruzalem: "Rechtvaardig is Hij, de HEERE, want ik ben Zijn bevel ongehoorzaam geweest". En dus: "De HEERE heeft gedaan wat Hij Zich had voorgenomen, Hij heeft Zijn Woord vervuld ..." (hfdst. 2:17a).

Er is uitkomst
Al met al zijn de omstandigheden van Juda en Jeruzalem niet best. Het beeld dat je van de verwoeste stad krijgt, zou je zo kunnen vergelijken met wat we nu zien als de stad Aleppo in Syrië in het nieuws is. Letterlijk één grote puinhoop.
En te midden van de puinhoop Jeruzalem is daar de profeet Jeremia. Hoewel onze omstandigheden natuurlijk niet te vergelijken zijn met die van Jeremia toen, kunnen wij soms wel het één en ander herkennen in ons leven. In Klaagliederen 3 beschrijft hij zijn gevoelens en zegt hij onder meer dat hij in duisternis is (vs. 2); dat er lichamelijke moeiten door zijn ontstaan (vs. 4, 5, 13 en 16); dat de HEERE niet lijkt te luisteren naar zijn gebed (vs. 8); dat men hem uitlacht (vs. 14); dat hij geen vrede meer heeft, het goede kwijt is en zijn kracht weg is (vs. 17 en 18); dat zijn ziel gebukt gaat onder de ellende (vs. 19 en 20); hij kan niet meer stoppen met huilen (vs. 49).

Maar wat een machtig en bemoedigend getuigenis spreekt Jeremia dan uit:

vs. 22 "Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is!
vs. 23 Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw!
vs. 24 Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen.

vs. 25 Goed is de HEERE voor wie Hem verwacht, voor de ziel die Hem zoekt.
vs. 26 Goed is het te hopen en stil te wachten op het heil van de HEERE.
vs. 27 Goed is het voor een man, als hij een juk draagt in zijn jeugd".

Hij zegt dit op het dieptepunt van zijn bediening. Slechter zou het niet worden, maar ook niet beter; tenminste, hij zou dat tijdens zijn leven niet meer meemaken.
Ik ken in verreweg de meeste gevallen uw omstandigheden niet. Maar ik kan me wel voorstellen dat u sommige aspecten van Jeremia's ellende herkent in uw eigen leven. Eigenlijk is er geen mensenleven waarin geen tegenslag is. Wat is het dan een voorrecht dat we de Heere mogen kennen Die in alle omstandigheden Dezelfde is. Hij is de Onveranderlijke (1 Sam. 15:29). Bij Hem is "geen verandering of zweem van ommekeer" (Jak. 1:17, N.B.G.-'51-vertaling). En ... Hij is nabij (Fil. 4:5). Al is er bij ons grote twijfel aan van alles, Hij blijft Dezelfde. Zijn goedertierenheid en barmhartigheid zijn elke morgen nieuw. Reken er maar op: het komt helemaal goed met ons!

En dan nog dit
In Klaagliederen is sprake van een sterke verwevenheid met de tweeëntwintig letters van het Hebreeuwse alfabet. Zo bevat hoofdstuk 3 zesenzestig verzen, verdeeld in tweeëntwintig groepjes van drie verzen. Elke regel van zo'n groepje begint met dezelfde letter. In de (Herziene) Statenvertaling is dit mooi aangegeven.
De hierboven aangehaalde verzen 22-24 beginnen elk met de letter cheth; de achtste letter die ook staat voor het getal 8. Dit is in de Bijbel het getal van het nieuwe begin. Cheth betekent 'omheining'. We zouden kunnen zeggen dat de goedertierenheid en de barmhartigheid van de HEERE een zegenrijke omheining vormen waarbinnen we in alle vrijheid mogen leven. Het achtste scheppingswoord van God is "Laten Wij mensen maken naar Ons beeld ..." (Gen. 1:26). In ons geval mogen we dan denken aan "de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid" (Efe. 4:24).
Klaagliederen 3:25-27 beginnen elk met de volgende letter van het alfabet, de teth. Ook deze letter doet denken aan een omheining: teth betekent namelijk 'baarmoeder', waar een kindje in negen maanden gevormd wordt (de teth is de negende letter). Elk vers in dit groepje begint met deze letter en wel in het woordje tov, "goed". Houd eraan vast dat God altijd het goede met je voor heeft!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'