De vragen van Jezus na Zijn opstanding

De vragen van Jezus na Zijn opstanding

Pasen is het feest van de opstanding van de Heere Jezus. We vieren dat Hij overwon! Dat betekent dat er uitzicht is, hoop, troost in het lijden! Waar dit ontbreekt is er niets… Niets om voor te leven, niets om voor te sterven. Het leven is dan zinloos!

De vragen van Jezus
In de voorbereiding van het Paasfeest, las ik de opstandingshoofdstukken weer eens door. Het viel mij op dat Jezus een aantal vragen stelde na Zijn opstanding. Die vragen heb ik als uitgangspunt genomen voor dit artikel. Want die vragen geven ook antwoord op onze ‘waaroms’. Het zijn de volgende vragen:
- Vrouw, waarom huil jij? Wie zoek je?
- Wat zijn dit voor gesprekken die jullie al lopend voeren?
- Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan?
- Waarom zijn jullie in verwarring en waarom komen zulke overwegingen op in jullie hart?
- Hebben jullie iets te eten?

1. Vrouw, waarom huil je? Wie zoek je? (Joh. 20:15)
Het was Maria Magdalena aan wie deze vraag werd gesteld. Zij was ’s morgens, terwijl het nog donker was, naar het graf gegaan en daar ontdekte ze tot haar grote schrik dat de steen was weggerold en Jezus´ lichaam verdwenen. Haar enige conclusie was: ze hebben het lichaam van de Heer weggenomen. Later ging zij opnieuw naar het graf en huilde. Jezus was weg. Waar kon zij nu nog betekenis in vinden? Was Hij het niet die haar had vrijgesproken van al haar schuld? Was Hij het niet die over het eeuwige leven sprak? Nu is Hij dood en ze kan Hem zelf niet meer aanraken.
Maar dat was Gods bedoeling! We moeten niet leven met de dood. We moeten leven met Het Leven. Het lichaam is niet weggenomen. Het lichaam was herrezen! Opgestaan van tussen de doden uit!
We kunnen zo met ons verdriet bezig zijn, zo in onszelf opgesloten zitten dat we door onze tranen niet kunnen zien dat de Heere Jezus juist heel dichtbij is. Maar als Hij gaat spreken, komt er herkenning. Want niemand kon zo de naam ‘Maria’ uitspreken als Jezus dat deed. Haar Rabboeni, haar Meester.
Onmiddellijk wilde Maria Jezus in de armen vliegen. De Levende aanraken, maar het mocht nog niet. Eerst moest de (eerste) hemelvaart nog plaatsvinden. Opgaan naar de hemel, naar de Vader in de hemel om Zich als het volmaakte offer te presenteren aan de Vader. Dan zou Hij weer terugkeren naar de aarde om Zich te presenteren aan Zijn volgelingen. Dan zouden zij Hem wèl mogen aanraken. En aangeraakt worden door de Levende!

Zijn wij soms ook niet een Maria? We hebben tijd nodig om te rouwen in verdriet om iemand die is overleden. Dat is een heel natuurlijk proces. Maar laten we over de dood heen toch vooral de Levende zoeken. Hij leeft en zal altijd dicht bij ons staan. Hij zal altijd onze naam aanroepen en zeggen: Wees niet bang. Ik ben het. Vertel dit maar aan iedereen!

2. Wat zijn dit voor gesprekken die u al lopend voert? (Luk. 24:17)
Ik kan mij best voorstellen dat Kleopas en een andere man druk met elkaar aan het praten waren over alles wat ze gehoord hadden op die opstandingsmorgen. Ze waren op weg naar Emmaüs. Ze waren somber. En tijdens hun wandeling komt er nog een wandelaar bij. Hij wil weten waarover zij praatten met elkaar. Want ze keken zo somber.
Zij noemen hem de feiten:
Jezus, een profeet, machtig in woord en werk voor God en het hele volk is door onze geestelijke leiders overgeleverd in de handen van de Romeinen om gekruisigd te worden.
Ze vertellen Hem wat hun verwachting was:
Wij leefden in de verwachting dat Hij het was die Israël verlossen zou.
Ze zeggen Hem ook hoe hun gevoelens zijn over de mededeling van vrouwen dat Jezus leeft.
Maar ook hebben enige vrouwen uit ons midden ons versteld doen staan: zij waren in de vroegte bij het graf geweest en zij toen komen zeggen dat zij een verschijning van engelen gezien hadden, die zeiden dat Hij leeft.

Als wij daar zouden hebben gelopen, waar zouden wij dan over gepraat hebben? Vermoedelijk over dezelfde dingen. We zouden ons kunnen afvragen welke verwachting we nu hebben. De Emmaüsgangers waren gericht op de verandering van uiterlijke omstandigheden. De verlossing van Israël uit de macht van de Romeinen. Maar dat gebeurde niet. Sterker nog, diezelfde Romeinen sloegen de Verlosser aan het kruis. Groter had de anticlimax niet geweest kunnen zijn.

Maar is onze verwachting van de Heere Jezus ook niet vaak gebaseerd op verandering van allerlei uiterlijke omstandigheden? We kunnen soms zo moeilijk accepteren dat mensen sterven, dat wij zelf ziek kunnen worden, dat onze zonden bij tijd en wijle toch weer de kop opsteken. Is Jezus dan niet de Verlosser van al het kwaad? Waarom worden regeringsleiders dan steeds goddelozer? Waarom loopt Nederland als voormalige christelijke natie voorop in allerlei onchristelijke zaken? Waarom maakt men zich druk om het doden van vee vanwege MKZ, maar hoor je nauwelijks meer iets over het doden van kinderen in ongeboren staat? Men bidt: Uw Koninkrijk kome, en toch blijft dat Koninkrijk uit! Persoonlijke verwachtingen op grote en kleine schaal bepalen soms het beeld dat wij over de Messias hebben. Onze gesprekken gaan meestal over wat wíj verwachten, wat óns aangaat. Zijn onze gesprekken gericht op de Messias, of hebben we helemaal niet in de gaten dat Hij naast ons loopt?
Daarom komt de Heere Jezus ook tot ons met de volgende vraag:

3. Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan? (Luk. 24:26)
Het lijden was een Goddelijk moeten. Het woord ´moeten´ in de oorspronkelijke taal geeft dit aan. Van dit lijden was al vele malen geprofeteerd in het Oude Testament. Bijvoorbeeld in Jesaja 53 en Psalm 22. De volgorde echter in deze profetieën is altijd: van lijden tot heerlijkheid.
En wij willen vaak wel die heerlijkheid, maar niet het lijden. Het lijden geeft ons teveel vragen. Het geeft ons een gevoel van onmacht, nutteloosheid. Waar is dit alles goed voor? Wij willen een evangelie zonder lijdensboodschap. Een opstanding zonder kruis. Omdat we als de dood zijn voor het kruis in ons leven. We willen de moeite niet, het ziek-zijn, de dood, de confrontatie met onze zonden. We willen leven, gezond zijn, overwinning ervaren.
Maar als de Heere Jezus dan gaat spreken over de betekenis van het kruis, over het offer dat de weg zou openen naar een diepe relatie met de hemelse Vader, gaat ons hart dan net zo branden als bij deze twee mannen? Openen wij de Schrift om een geweldig plan te ontdekken dat alleen inhoud kan hebben door de dood en de opstanding heen?
Als er geen opstanding was, waren wij de meest beklagenswaardige mensen op aarde (1 Kor. 15:19). Er is echter geen opstanding zonder kruis. Geen heerlijkheid zonder lijden. Maar uiteindelijk weegt het lijden hier op aarde niet op tegen de heerlijkheid (Rom. 8:18).

Iemand had in het Gronings museum eens een tentoonstelling gemaakt over de hemel en de hel. Hij zelf had ‘wat meer met de hel dan met de hemel’. Op het journaal zei hij destijds: “In de hemel kun je de liefde niet bedrijven, kun je niet eten, drinken en vrolijk zijn. Dat lijkt mij zo saai.”
Hij weet niets van de Heer en de hemel, en van de Vader in de hemel, Die een heerlijkheid zal geven die meer waard is dan seks, eten, drinken en vrolijk zijn. Een heerlijkheid die meer zal vervullen dan alle genoegens op aarde. Want bij elke heerlijke ervaring op aarde kun je zeggen: ´… en nu?´ Allemaal van tijdelijke aard. De opstanding van de Heere Jezus leert ons dat het tijdelijke zal opgaan in het eeuwige. En dat eeuwige wakkert een vuur in ons hart aan elke keer als wij de Bijbel openen. Dat geeft troost in het lijden, uitzicht in de moeiten, overwinning in de strijd.

Zonder opstanding wordt een mens alleen maar opstandig!

Maar met opstanding wordt de mens pas echt opgewekt!
De opstanding moet echter wel echt gebeurd zijn. Want als Jezus alleen maar zou hebben voortgeleefd in de harten van de discipelen, en zij alleen maar verhalen in de wereld hebben gebracht omdat zij Jezus niet konden loslaten, dan zou ons geloof gebaseerd zijn op hersenschimmen van mensen. Daarom de volgende vraag:

4. Waarom bent u in verwarring en komen overwegingen op in uw hart? (Luk. 24:38)
Het eerste wat de discipelen dachten, toen plotseling de Heere Jezus in hun midden stond, was: Help, dit is een geest. Ze waren ontzet en verschrikt. Ze konden niet geloven dat het de Heere Jezus Zelf was, in een lichaam van vlees en beenderen. Hierin zien we hoe moeilijk het was voor Zijn volgelingen, zelfs na drie jaar onderwijs te hebben genoten, om te geloven in de opstanding, zoals dat hier gebeurd was.
Geloofden ze dan helemaal niet in de opstanding van mensen die gestorven waren? Vanuit hun Joodse traditie geloofden ze beslist in een opstanding. We zien het in de reactie van Martha, de zuster van Lazarus, nadat Jezus gezegd had: “Uw broer zal opstaan” (zie Joh. 11). Zij antwoordde Jezus met: “Ik weet dat hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag” (vs. 24). In de beleving en het geloof van Martha, dat ook het geloof van de discipelen was, geloofde ze dat eens alle mensen zullen opstaan in het uiteindelijke laatste oordeel dat God zal uitspreken over gelovigen en ongelovigen (Openb. 20).

Jezus´ reactie was opmerkelijk: “Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven... Gelooft u dat?” (vs. 25). Ja, Martha geloofde het…
Maar toen zij even later bij het graf van Lazarus was, kon zij zich niet inhouden en zei: “Heere, hij ruikt al, want hij ligt hier al voor de vierde dag”(vs. 39).
Maar ja, wie had ooit gedacht dat Lazarus weer naar buiten zou lopen, nadat hij al drie dagen dood was? De opstanding is bijna niet te geloven!

Enige tijd daarvoor was Jezus met drie van zijn discipelen op een hoge berg geweest. Daar waren Zijn klederen wit geworden van de heerlijkheid van de hemel die hen omstraalde. Daar was Hij een moment samen met Elia en Mozes. De discipelen zagen dat. Maar Jezus verbood hen hierover te praten, voordat zij gezien hadden dat de Zoon des Mensen uit de doden zou zijn opgestaan. We lezen dat in Markus 9:9,10.
De Heere Jezus sprak hier dus al over Zijn opstanding. Maar ook toen begrepen ze het niet. Er staat letterlijk: ‘En zij hielden dit woord vast en trachtten onder elkaar te weten te komen wat het was, uit de doden opstaan’.
Let wel: ze vroegen zich niet af wat het was om uit de dood (enkelvoud) op te staan. De leer van de opstanding van doden kenden ze wel als goede Joden. Nee, ze vroegen zich af wat het was om uit de doden (meervoud) op te staan. Jezus sprak hier over een opstanding van tussen-de-doden-uit. Een opstanding waarin Hij zou opstaan. Hij zou er tussen uit gaan, met achterlating van de andere doden! Dat is een bijzondere opstanding. En dat maakte de discipelen zo verschrikt op paasmorgen. Nu was het voor hun ogen gebeurd wat de Heere Jezus voorzegd had. Maar dat het zó zou gebeuren, hadden ze nooit kunnen denken. Heel wonderlijk.
De Heere Jezus moet hen overtuigen dat Hij geen geest is. Hij zegt: “Zie Mijn handen en Mijn voeten, want Ik ben het Zelf. Raak Mij aan en zie, want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb” (Luk. 24:39).

Er zijn vandaag velen die de opstanding loochenen. Of er een soort geestelijke opstanding van maken. Niet echt gebeurd, maar alleen in de beleving van Zijn volgelingen. Maar waarom zou dan dit verhaal zo verwoord zijn? De kern is dat Jezus wilde laten zien dat Hij lichamelijk was opgestaan. Dat Hij dus een lichaam bezat dat kon worden aangeraakt.
Het bewijs ligt dan ook in de vijfde vraag:

5. Hebt u hier iets te eten?
Als de Heere iets te eten vraagt, staat er: “…en zij gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat. En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op” (Luk. 24:42-43).
Het opstandingslichaam van Jezus was dus echt een lichaam dat kon eten. Ik weet niet welke voorstelling u heeft wat er na de dood met ons lichaam gebeurt, maar ik ben ervan overtuigd dat wij een nieuw lichaam zullen ontvangen. Een lichaam dat geschikt zal zijn om in de hemel te wonen. Een lichaam dat kan eten en drinken. Een lichaam dat herkenbaar zal zijn. Ik geloof in een eeuwige lichamelijkheid. Het enige dat met dit toekomstige lichaam niet meer kan gebeuren is: ziek worden en sterven. Het is een onvergankelijk lichaam. Het bewijs voor dit alles vinden we in het geweldige opstandingshoofdstuk van de Bijbel: 1 Korinthe 15! Lees dit voor uzelf maar eens door.

Zo zullen de woorden: ´niets´ en ´zinloos´ verdwijnen door het geloof in de opstanding. Er is hoop, licht en uitzicht. Het leven heeft zin en is de moeite méér dan waard, want er is leven na de dood!

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

De sabbat

Onder christenen leven soms de volgende vragen: Is de zondag de sabbat van nu? Is het de bedoeling dat christenen de sabbat - van vrijdagavond tot zaterdagavond - vieren?

De Bijbel geeft de nodige informatie over de sabbat, die zich als zevende dag onderscheidt van de voorgaande zes door rust. Het is een dag aan de Heere toegewijd. Paulus schrijft dat deze dag voor het lichaam van Christus geen aanleiding mag zijn om elkaar te veroordelen "inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten" (Kol. 2:16).

De sabbat verwijst ook naar de grote toekomstige sabbat in Gods plan; geen periode van vierentwintig uur, maar één van duizend jaar. Israël en de volkeren mogen dan leven in vrede en rust.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'De sabbat'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'