Evangeliën - Deel 4 - Drie verschillende Evangeliën

Evangeliën

Deel 4 - Drie verschillende Evangeliën

Alle Evangeliën van God hebben de genade als overeenkomst. De uitwerking van de genade van God is echter wel te onderscheiden. We zullen daarom behandelen:
A: Het Evangelie van God als aanvulling op het Evangelie van het Koninkrijk
B: Het Evangelie van de besnedenen
C: Het Evangelie van de onbesnedenen

(Uit: AMEN 4 - sept. 1995)

A: Het Evangelie van God
De naam komt voor de eerste keer voor in Romeinen 1, vers 1: "Paulus, een dienstknecht van Christus Jezus, een geroepen apostel, afgezonderd tot verkondiging van het Evangelie van God".
Als we lezen wat de Heere d.m.v. Paulus heeft opgetekend, ook in de daarop volgende verzen (leest u ze even?), dan kunnen we de betekenis verstaan van deze blijde boodschap.
In de eerste plaats valt op, dat Paulus werd afgezonderd om deze boodschap te verkondigen. De profeten hebben het in de heilige Schriften tevoren al beloofd. Het is dus niet nieuw. Het Evangelie gaat over de Zoon, die aan de ene kant is voortgekomen uit het geslacht van David naar het vlees. Aan de andere kant is de Zoon uiteraard Gods Zoon. Maar in de inleiding van de Romeinenbrief wordt nadrukkelijk gesteld, dat Hij door Zijn opstanding uit de doden (lett. dodenopstanding), verklaard ofwel bewezen heeft Gods Zoon te zijn in kracht.
Paulus heeft van de Heere de genade en het apostelschap ontvangen. Het doel van de roeping van Paulus is volgens vers 5: "om gehoorzaamheid des geloofs te bewerken voor Zijn Naam onder al de heidenen". Het is namelijk zo dat ook de heidense volkeren zullen gaan delen in het Koninkrijk dat gevestigd zal worden op deze aarde.
Wij kunnen dus zeggen, dat het Evangelie van God een aanvulling vormt op het Evangelie van het Koninkrijk.
De twaalf discipelen gaven een krachtig getuigenis van de opstanding van de Messias. We kunnen dat in Gods geschiedkundige boek van de Handelingen der apostelen lezen. In Handelingen 4:33 staat bijvoorbeeld: "En met grote kracht gaven de apostelen hun getuigenis van de opstanding van de Heere Jezus, en er was grote genade over hen allen".
In Handelingen 17 zien we dat dit ook het thema van Paulus' prediking is. Vers 3: "...door aanhalingen uit de Schriften uitleggende dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden". Paulus ging altijd, zoals hij gewend was, eerst naar de synagogen, dus naar de Joden en de Grieken. Deze Grieken waren eigenlijk Griekslevende Joden. In de Griekse grondtekst staat: 'hellenes'.
Dit waren Griekslevende Joden. Ze gingen nog wel naar de synagogen, maar leefden verder eigenlijk gewoon als de Grieken. Deze Grieken komen we voor het eerst tegen in Johannes 7:35. De Heere Jezus spreekt daar over Zijn hemelvaart. Jullie (het ongelovige Israël) zullen Mij zoeken en niet kunnen vinden. Hij zal toch niet naar de Griekse verstrooiing gaan en de Grieken daar gaan leren? De vader van Timotheüs was zo'n onbesneden Griek. Om de Joden ter wille te zijn, laat Paulus Timotheüs besnijden (Hand.16:3). Voor de wetsgetrouwe Joden was een onbesneden Griek eigenlijk hetzelfde als een heiden (Gr. etnoon). Maar als de Joden en de Grieken niet willen geloven dat Jezus de Christus is, dan schudt Paulus zijn kleren uit en gaat met de boodschap naar de heidenen (Hand.18:5,6).

A: Het Evangelie van God is een boodschap vol van genade
God biedt Israël de vergeving van de overtredingen aan, ondanks de vreselijke misdaad van het doden van Zijn geliefde Zoon. De Heere Jezus wist, dat het zo moest gaan. Alleen door Zijn dood en opstanding kon Gods plan verder gaan. Als Israël berouw getoond zou hebben, zou het geestelijk herstel werkelijkheid worden; de tijden (lett. eeuwen) van de wederoprichting van alle dingen zouden dan al aanvangen. Maar we weten dat Israël (als volk) ongelovig bleef. Maar, het Evangelie is een kracht Gods voor een ieder die gelooft. Het is dan ook opvallend, dat Petrus steeds meer naar de achtergrond geplaatst wordt en Paulus juist meer op de voorgrond komt. Er komen steeds meer heidenen tot geloof. Paulus leerde hen de geloofsgehoorzaamheid in de opgestane Heer, Christus Jezus. En zelfs het feit, dat de heidenen tot geloof komen, zou voor Israël een teken moeten zijn, want ook hiervan hebben de profeten gesproken: "Het is te gering, dat gij (= de Messias) Mij tot een Knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israël terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil (Hebr. Jeshua) reike tot het einde der aarde (Jes.49:6). Ook in Romeinen 9-11 kunnen we dit heel duidelijk lezen. Bijvoorbeeld in hoofdstuk 11:11: "Door hun (= Israëls) val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen (= Israël) tot naijver op te wekken". Jakobus zegt in Handeligen 15:14 dat God een volk voor zijn Naam uit de heidenen zal vergaderen. Dit is zelfs al door Mozes in Deuteronomium 32:21 opgetekend. Jakobus gelooft dit. Voor hem is het tot geloof komen van heidenen een teken dat het Koninkrijk spoedig zal aanbreken op aarde. Het is in overeenstemming met de woorden van de profeten, want daarna keert God weder (vs.16).

Samenvatting:

Naam
Het Evangelie van God (Rom. 1:1; 1 Petr. 4:17)
Ook met andere namen is het Evangelie bekend. Het Evangelie van Christus (2 Kor. 10:14) of het Evangelie van "Zijn Zoon" (Rom. 1:9).

Verkondigd door
alle apostelen, zowel de Twaalven en Paulus met zijn mededienstknechten

Verkondigd aan
Iedereen (Rom. 1:16). Eerst de Jood, maar ook de Griek.
Onderwerp: de opstanding van de Messias

Waar in de Bijbel te vinden?
In de Bijbelboeken die gedurende de 'Handelingenperiode' geschreven zijn. In 1 Kor. 15 lezen we de betekenis van Christus’ opstanding

B: Het Evangelie van de besnedenen
Zoals inmiddels bekend zal zijn, verkondigden de Twaalven het Evangelie van het Koninkrijk; zij deden dit in gehoorzaamheid aan de opdracht, die zij van God ontvangen hadden. Israël moest nu leren om op God te vertrouwen. Nog steeds leefden de discipelen in de veronderstelling dat het Koninkrijk spoedig zou aanbreken op aarde. Ze hadden alvast alles gemeenschappelijk: niemand kwam tekort, dus ook 'de armen' niet. Door de opstanding van Jezus Christus hadden zij een levende hoop (1 Petr. 1:3) en door Zijn genade werkten zij. In 1 Petrus 1:10 staat: "Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u (= Israël) bestemde genade geprofeteerd hebben". Het einde van alle dingen is nabijgekomen, zegt Petrus in 1 Petrus 4:7, houdt daarom nog even vol. Ja, je moet echt volhardend zijn, want de rechtvaardige wordt ternauwernood (met moeite dus) behouden. Dus: door genade gered, mits je de geboden doet, maar doe het nu in afhankelijkheid. De apostel Johannes zegt hoe de liefhebbende gelovigen (h)erkend kunnen worden. In 1 Johannes 5:2 zegt hij: "Hieraan onderkennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben en zijn geboden doen". Of in Johannes 14:15: "Wanneer Gij Mij liefhebt, zult gij Mijn geboden bewaren". Johannes voegt hier in zijn brief nog iets belangrijks bij: 'De geboden zijn niet zwaar, want ons geloof overwint de wereld' (1 Joh. 5:4) .
Bij de Twaalven is de boodschap: door genade bent u behouden. Als u nu leeft in kinderlijk geloof, dan volbrengt u de geboden. Dit is in het kort het "Evangelie van de besnedenen" (Gal. 2:7).

Samenvatting:

Naam
het Evangelie van de besnedenen

Verkondigd door
de Twaalven

Verkondigd aan
Israël: Heb God lief en de naaste, volhardt in de leer en doe in kinderlijk geloof de werken der wet.

Waar vinden we deze boodschap?
in de brieven van de apostelen van de besnijdenis en het boek van de Handelingen.

C: Het Evangelie van de onbesnedenen
In Handelingen 20:24 lezen we, dat ook de apostel Paulus de genade verkondigde: "Maar ik tel mijn leven niet en acht het niet kostbaar voor mijzelf, als ik slechts mijn loopbaan mag ten einde brengen en de bediening, die ik van de Heere Jezus ontvangen heb om het Evangelie der genade Gods te betuigen".

Paulus heeft een speciale roeping en bediening van God ontvangen om het Evangelie van de genade te verkondigen. Hij schaamt zich daarom niet voor het Evangelie te lijden en te strijden, want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft. Dus niet alleen voor de Jood, maar ook voor de Griek.
Nu is het absoluut niet zo, dat Paulus aan Israël leerde dat de wet niet meer nuttig zou zijn, behalve dan als middel tot gerechtigheid (vgl. de Galatenbrief).
Hij heeft weliswaar de bediening ontvangen om te getuigen van het Evangelie der genade Gods, maar dat wil niet zeggen, dat hij de Jood links liet liggen. Hij was immers zelf een Jood. Hij zegt in vers 27 dat hij "al de raad Gods" verkondigd heeft! Als hij in Handelingen 21 vertelt aan de broeders in Jeruzalem wat God door zijn dienst onder de heidenen heeft verricht (omdat de Joden niet luisterden), loven zij God. Maar de Joden zijn allemaal ijveraars voor de wet. Paulus merkt dat de Joden denken dat hij de afval van Mozes leert. Maar in Handelingen 25:8 zegt hij: "Ik heb noch tegen de wet der Joden noch tegen de tempel, noch tegen de keizer iets misdreven". Paulus weet dat de wet zal blijven gelden in het Koninkrijk totdat de hemelen en de aarde zijn voorbijgegaan (Matt. 5:7). Zelfs de besnijdenis van het vlees en de offers zullen blijven bestaan. Maar hij weet natuurlijk wel, dat de ware besnijdenis die van het hart is, naar de Geest en niet naar de letter (Rom. 2:29).

Wat is de betekenis van de genade in Paulus' brieven? Hij heeft niet voor niets een speciale roeping ontvangen.
In 2 Korinthiërs 5:14 zegt Paulus: "De liefde van Christus dringt ons, daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat één voor allen gestorven is". Christus is voor ons gestorven en opgewekt. God heeft ons door Christus met Zich verzoend. Wij hebben de bediening der verzoening ontvangen. Daarom vraagt Paulus in de naam van Christus aan iedereen die het wil horen: "Laat u met God verzoenen". Als een mens zich met God laat verzoenen, wordt diezelfde mens "gerechtigheid Gods in Hem".
Op Golgotha heeft God Zich van Zijn kant, eenzijdig, met de opstandige wereld verzoend. Mensen kunnen daarom gerechtvaardigd worden. Het geloof van Christus vormt de basis. Hij heeft alles volbracht. De gerechtigheid Gods wordt openbaar door het geloof van Christus, voor allen die geloven (Rom. 3:21)
Wij worden dus niet gerechtvaardigd door ons, maar... om niet: gratis... door Christus' geloof!

Het is Paulus er alles aan gelegen duidelijk te maken aan de heidenen om niet te vertrouwen op eigen vlees, maar om te leven uit geloof. Wij leven voor Hem, Die voor ons gestorven is en opgwekt en daarom kennen we nu dan ook niemand meer naar het vlees. Ook Christus kennen we niet meer naar het vlees. Daarom wordt dit Evangelie ook door Paulus aangeduid als het Evangelie van de heerlijkheid van Christus (2 Kor. 4:4). Hij is de verheerlijkte Heer en Hij dient dus gepredikt te worden, omdat Hij het in onze zwakheid zal volbrengen.
Dit Evangelie wordt ook wel mijn of ons Evangelie genoemd (Zie bijv. Rom. 2:16; 16:25; 2 Tim. 2:8; 2 Kor. 4:3).

Bij Paulus is de boodschap: u leeft door Christus, geloof dat en Hij zal het doen. Hij is de verheerlijkte Heer. Dit Evangelie wordt in Galaten 2:7 het Evangelie van de onbesnedenen genoemd.

Samenvatting:

Naam
het Evangelie van de onbesnedenen. Het Evangelie der heerlijkheid van Christus (2 Kor. 4:4). Ook wel genoemd het Evangelie der genade Gods (Hand. 20: 24) of 'mijn/ ons' Evangelie (Rom. 2:16; 16:25; 2 Tim. 2:8; 2 Kor. 4:3) 

Verkondigd door
Paulus en zijn mededienstknechten

Verkondigd aan
de heidenen: Geloof dat Christus is opgestaan. Hij is de verheerlijkte Heer. Leef door Zijn opstandingskracht, zonder werken der wet.

Waar vinden we deze boodschap?
in de brieven van Paulus.

Misschien valt het de aandachtige lezer op, dat er nog steeds niets geschreven is over het Evangelie met betrekking tot het Lichaam van Christus, maar dat hopen wij volgende keer te bespreken.

(slot volgt)

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

"Zoon" in het Oude Testament - Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon

In Spreuken 30 wordt een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! Naast de vele Oudtestamentische verwijzingen naar de Persoon en het werk van Christus, wordt slechts in Spreuken, de Psalmen en het boek Jesaja naar Hem verwezen met het woord "Zoon". Aan de hand van deze teksten zoeken we naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Het antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament. Dat antwoord is verrassend!

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Zoon'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'