Vertrouwen
David toont de enige houding, die gelovigen past: in stille gehoorzaamheid aan Gods Woord leven en de strijd aan de Heere overlaten, zoals de Spreukendichter heeft verwoord: "Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet" (Hs. 3:5). David heeft dit in zijn leven ondervonden.
Het gevecht met de reus Goliat is indrukwekkend. David had als Sauls wapendrager (1 Sam. 16:21) ongetwijfeld iets geleerd over de manier van strijden en oorlogvoering. Eerder had hij, als schaapherder, al geleerd moedig te zijn en te vertrouwen op God in zijn gevechten met leeuwen en beren. Dit alles vormde een voorbereiding op de grote beproeving van zijn geloof, waar hij nu mee werd geconfronteerd.
Goliat was een onbesneden Filistijn met een grote mond. Hij tartte de slagorden van Israël en daarmee God Zelf. Veertig dagen lang kwam hij 's morgens en 's avonds naar voren om zichzelf te verhogen en Israël te vernederen. Niemand van de Israëlische soldaten durfde zich op te stellen tegenover de dreigende tegenstander. Integendeel, zij sloegen voor hem op de vlucht en waren bang (vs. 24).
Ook Saul zelf, die niet alleen 'schoon' van gestalte was, maar ook groot ("hij stak een hoofd uit boven al het volk", 1 Sam. 9:2), vreesde. Hij was de door het volk gekozen leider en had al menige overwinning op zijn naam staan. Maar hij durfde het niet tegen Goliat op te nemen.
Als David te kennen geeft weinig angst te hebben voor deze kampvechter, grijpt verbazing hen aan. De strijd was ongelijk: een grote Filistijnse reus tegen een eenvoudige herdersjongen uit Betlehem. Maar David vertrouwde op de Heere God en antwoordt Saul: "Uw dienaar heeft zowel leeuw als beer verslagen. Zó zal deze onbesneden Filistijn zijn als een van hen, omdat hij de gelederen van de levende God gehoond heeft. Verder zei David: De HEERE, Die mij uit de klauwen van de leeuw gered heeft en uit de klauwen van de beer, Die zal mij redden uit de hand van deze Filistijn. Toen zei Saul tegen David: Ga heen, de HEERE zij met je! (1 Sam. 17:36-37).
Steen
Dan gebeurt er iets wonderlijks: Saul laat zijn eigen wapenrusting halen en bekleedt David ermee. Alleen ... de herdersjongen kan er helemaal niet mee uit de voeten!
Vergaat het ons vaak niet precies zo? We zeggen: De Heere zal met ons zijn ... en vervolgens proberen wij met onze eigen, menselijke middelen de strijd aan te gaan. Vaak kunnen wij daar geen kant mee op! Het menselijke harnas is ontoereikend in de strijd van het leven en we lijden dan ook dikwijls de nederlaag. Wat we nodig hebben is de wapenrusting van God. Die heeft de Heere juist ter beschikking om te kunnen standhouden (Efe. 6). Dus niet: het van de Heere verwachten en ondertussen zelf aan het werk gaan, maar: gebruik maken van de middelen, die Hij geeft.
Die middelen waren voor David op het oog nogal summier: vijf stenen en een slinger. Daarmee loopt David naar de reus. Goliat gelooft z'n ogen niet en schreeuwt het uit: "Ben ik een hond, dat je met stokken naar mij toe komt? En de Filistijn vervloekte David bij zijn goden" (vs. 42 en 43).
Maar David laat zich niet afschrikken en treedt de reus tegemoet "… in de Naam van de HEERE van de legermachten, de God van de gelederen van Israël, Die u gehoond hebt" (vs. 45).
Het mooie is, dat David slechts één steen nodig had om de reus te vernederen. Die ene steen wijst ons op de levende Steen, de Heere Jezus Christus. Net als David zelf, is ook de steen een type van Christus, Die de grote Overwinnaar is.
Zie bijvoorbeeld in Daniël 2, waar de steen een beeld is van de hemelse Koning en Zijn Rijk. We kunnen ook denken aan Kolossenzen 2, vers 15: "Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd". Zoals David Goliat onthoofdde met zijn eigen zwaard, zo heeft de Heere Jezus de duivel onttroond met zijn eigen wapen: de dood (vgl. Hebr. 2:14).
De overwinning van David was reusachtig, een openbaring van Goddelijke macht en kracht.
Paulus zegt in Efeziërs 6: “…word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht” (vs. 10). Dan zal de strijd nimmer verloren zijn, maar daagt de overwinning. Gods overwinning!