Bijbelse taal...

Bijbelse taal...

Als we zeggen de Bijbel letterlijk te willen lezen, moeten we wel rekening houden met allerlei soorten idiomen (zegswijzen) en stijlfiguren. Die zijn terug te vinden in het gebruik van (werk)woorden, vergelijkingen, vormen van citaten, vraagstellingen, uitdrukkingen, etc. Vaak wordt de betekenis van een Bijbeltekst pas duidelijk als het idioom of de stijlfiguur wordt (h)erkend.

Idioom
Deze zegswijze duidt het bijzondere gebruik van woorden en uitdrukkingen aan. Het Griekse 'idioma' betekent: eigen-aardigheid, van 'idios': iemands eigen, en 'idiotismos': de gewone of gebruikelijke manier van spreken. Van het woord ‘idios’ is ook 'idiotes' afgeleid dat wij kennen als idioot. Dit is een privé persoon, als tegenstelling van iemand die in het openbaar optreedt. Of: een 'gewoon' mens tegenover een 'bijzonder' mens; een ongeletterde tegenover een geleerde. Naarmate kennis en onderwijs toenam, werd de term 'idioot' meer en meer gebruikt voor de onwetende, onontwikkelde mens en heeft in onze tijd de betekenis van achterlijk en dom gekregen.

Er is veel te zeggen voor een letterlijke vertaling van de Bijbel, maar dat kan leiden tot misverstanden, ja, zelfs tot de grootste nonsens. Elke taal heeft eigen uitdrukkingen en zegswijzen, die niet letterlijk kunnen worden vertaald. Zij moeten dan omschreven worden of door een soortgelijke uitdrukking worden vervangen.
Als een Engelsman bijvoorbeeld zegt: ‘It's raining cats and dogs’, zou de letterlijke vertaling luiden: het regent katten en honden. Het is niet te hopen, dat het ooit zal gebeuren! Wij zeggen in dit geval: ‘Het regent pijpestelen’, of: ‘Het is hondeweer’.
Als de Fransman zegt: ‘Faire des chateux en Espagne’, betekent dat letterlijk: kastelen maken in Spanje. Wij zouden zeggen: ‘luchtkastelen bouwen’.

Enkele voorbeelden:
Exodus 4:21 “Ikzelf echter zal zijn (= Farao’s) hart verharden, zodat hij het volk niet zal laten gaan”.
Bedoeld wordt: Ik zal toelaten, dat zijn hart verhard wordt... De verantwoordelijkheid voor deze verharding ligt dus bij Farao zelf!

Ezechiël 20:25 “Toen heb Ik hun ook verordeningen gegeven die niet goed waren, en bepalingen waardoor zij niet leven zouden”.
Als we deze woorden letterlijk nemen zou dat betekenen, dat de HEERE Zijn eigen wetsvoorschrift negeert en Israëls overtreding veroorzaakt (vgl. Lev. 18:3). Echter, hier is sprake van hetzelfde idioom als hierboven: ‘Ik liet toe, dat zij verkeerde verordeningen en bepalingen gingen onderhouden...’.

2 Tessalonicenzen 2:11 “En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven...”.
Met andere woorden: God zal Zich van hen afkeren en toestaan, dat zij de dwaling der leugen zullen geloven, en zo rijp worden voor het oordeel.

Johannes 8:43 “Waarom begrijpt u niet wat Ik zeg? Omdat u Mijn woord niet kunt horen”. 
Het (werk)woord ‘horen’ (Gr. akouein) staat hier in verbinding met de 4e naamval: ‘ton logon ton emon’: Mijn woord. Daardoor krijgt het woord ‘horen’ de betekenis van ontvangen, verstaan, begrijpen.
Zij hoorden Hem wel (= geluid van Zijn stem), en zij hoorden Hem niet (= begrepen Hem niet).

Handelingen 22:9 “En zij die bij mij waren, zagen wel het licht en werden zeer bevreesd, maar de stem van Hem Die tot mij sprak, hoorden zij niet”.
Als we deze uitspraak naast Handelingen 9:7 leggen, lijkt de Bijbel met zichzelf in tegenspraak. De oplossing ligt in het gebruik van het woord ‘horen’. In Handelingen 9:7 staat het woord ‘horen’ in verbinding met de 2e naamval (Gr. tes phoonès), hetgeen betekent, dat zij het geluid van de stem hoorden.
In Handelingen 22:9 staat ‘horen’ in verbinding met de 4e naamval (Gr. ten de phoonèn). Daardoor heeft ‘horen’ dezelfde betekenis als boven in Johannes 8:43, namelijk: verstaan, begrijpen. Dus zij hoorden wel (het geluid van) de stem, maar begrepen niet wat er gezegd werd.
In 1 Korintiërs 14:2 hebben de vertalers dit idioom van ‘horen’ weergegeven: “Wie namelijk in een andere taal spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand begrijpt het…” (lett.: niemand hoort het).
Het is belangrijk te beseffen dat de taal van het Nieuwe Testament Grieks is, terwijl de schrijvers een Hebreeuwse achtergrond hadden. God sprak door de mond van Zijn heilige profeten en apostelen. In de Griekse taal van het Nieuwe Testament komen dan ook veel Hebreeuwse gedachten en uitdrukkingen voor, zgn. 'Hebraïsmen'.

Zegswijze
Zoals aan het begin van dit artikel al gezegd is, heeft elke taal z’n eigen manier van spreken. In de Bijbel vinden wij ook vele zegswijzen terug, die hun eigen betekenis hebben en niet noodzakelijk letterlijk genomen moeten worden.

‘Ingaan en uitgaan’
Dit is een Hebreeuwse omschrijving voor ‘leven’. Wij komen deze zegswijze herhaaldelijk tegen in de Bijbel:¬
Deuteronomium 31:1,2 “Daarop is Mozes deze woorden tot geheel Israël gaan spreken en hij zei tegen hen: Ik ben heden honderdtwintig jaar oud. Ik kan niet meer uitgaan of ingaan...”. Mozes bedoelde hier te zeggen, dat hij verzadigd was van het leven en spoedig zou sterven.

1 Koningen 3:7 “Nu dan, HEERE, mijn God! Ú hebt Uw dienaar koning gemaakt in de plaats van mijn vader David. Ík ben echter een jonge man: ik weet niet uit of in te gaan”.
Salomo was op dat moment nog jong en kende het leven nog niet goed genoeg; vandaar zijn bede om wijsheid voor de verantwoor¬delijke taak die hij ontving.

Psalm 121:8 “De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren, van nu aan tot in eeuwigheid”.
De Bewaarder van Israël houdt Zijn oog gericht op het volk dat Hem toebehoort. Hij sluimert niet, Hij slaapt niet. Hij is de HEERE, de Ik-ben. Hij is er altijd en waakt over het leven van de Zijnen.

Johannes 10:9 “...en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden”.
De boodschap van dit gedeelte is, dat de goede Herder gekomen is om mensen uit de ene toestand te halen hier aangegeven met schaapskooi, en te brengen in een andere toestand, nl. buiten de schaapskooi... in de vrijheid, oftewel: “Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren” (Ps. 23:2). Buiten de schaapskooi zijn de weidegronden, daar is de vrij-heid, daar is vers voedsel, levend water; kortom: daar is ruimte om (actief) te leven. Wie uit de schaapskooi is geleid vindt het ware leven.
Dat is ook de reden van de komst van Christus: "Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed". Dezelfde waarheid wordt hier tweemaal gezegd: ingaan en uitgaan, en weide vinden is hetzelfde als leven hebben en overvloed.

Handelingen 1:21 “Het is dus nodig dat een van de mannen die met ons omgegaan zijn gedurende heel de tijd dat de Heere Jezus onder ons in- en uitging...”.
Er moest iemand gekozen worden, die getuige is geweest van het leven van de Heere Jezus op aarde. Zie ook Handelingen 9:28. We zien dus, dat deze uitdrukking niet betekent, dat je een ruimte binnengaat en dan weer naar buiten (of omgekeerd), maar staat voor ‘leven’ in het algemeen.

‘Het openen van de mond’
Deze uitdrukking staat voor het plechtig spreken, het privilege of de vrijheid hebben om te spreken.
Job 3:1 “Daarna opende Job zijn mond en...”. Zie ook 33:2.

Psalm 78:2 “Ik wil mijn mond met spreuken opendoen...”.
Zie verder o.a. Spreuken 31:26, Ezechiël 24:27.

In Mattheüs 5:2 begint de Heere Jezus op plechtige wijze Zijn onderwijs in de Bergrede: “En Hij opende Zijn mond en onderwees hen...”. Vgl. ook Mattheüs 13:35, en zie verder: Lukas 1:64, Handelngen 8:35, 10:34, 2 Korinthe 6:11, Openbaring 13:6.

‘Drie dagen en drie nachten’
Ook hier hebben wij volgens diverse taalgeleerden te maken met een idioom, een manier van spreken, waarbij niet letterlijk 3 dagen en 3 nachten hoeven te worden geteld. Er kan een periode mee bedoeld zijn van (hooguit) drie dagen of een deel daarvan.

1 Samuël 30:12 “Hij at en zijn geest kwam in hem terug; want hij had drie dagen en nachten geen voedsel tot zich genomen of water gedronken”.
In vers 13 vermeldt deze Egyptische jongeman, dat hij drie dagen (geen vier!) geleden ziek werd.

Esther 4:16 “...eet niet en drink niet, drie dagen lang, nacht en dag”. Op de derde dag begeeft Esther zich tot de koning om hem uit te nodigen voor het feestmaal, dat zij die dag heeft aangericht.

Jona 1:17 “Jona was drie dagen en drie nachten in het binnenste van de vis”.
De Heere Jezus wijst op Jona als Hij spreekt over Zijn dood en opstanding: “Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn” (Matt. 12:40). Tussen twee haakjes: De uitdrukking ‘in het hart van de aarde’ is eigenlijk ook een idioom, voortvloeiend uit een andere stijlfiguur (pleonasme), waarmee bedoeld wordt: ‘in de aarde’, namelijk: in het graf. Het geeft dus niet het centrum of middelpunt o.i.d. aan. Vgl. Exodus 15:8 “in het hart van de zee”, Deuteronomium. 4:11 “...terwijl de berg brandde van vuur, tot in het hart van de hemel”, en Psalm 46:2 “...al veranderde de aarde van plaats en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën”.
De Heere Jezus was dus drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde. Toch wordt in verschillende Bijbelteksten gezegd, dat de Heere Jezus ‘op de derde dag’ uit de dood zou opstaan c.q. is opgestaan (zie Matt. 16:21, 17:23, 20:19, Luk. 18:33, 24:7, 21,46, Hand. 10:40, 1 Kor. 15:4). Hieruit blijkt, dat deze uitdrukking niet letterlijk genomen moet worden, want anders zou de Heer op de vierde dag zijn opgestaan.

Stijlfiguur
In de Bijbelse taal komen we ook diverse stijlfiguren tegen. Hierbij gaat het om woorden of zinnen die afwijken van de gebruikelijke betekenis. Dit wordt met name in de literatuur en de retorica veel gebruikt om een bepaald effect bij de lezer te bereiken. Hier volgen twee voorbeelden van zo’n stijlfiguur.

Parabool
Dit woord komt van Gr. ‘para’ = naast, en ‘ballein’ = werpen. Het is een vrij bekend stijlfiguur: een parabel of gelijkenis. Dit laatste woord geeft de bedoeling van een ‘parabool’ aardig weer: een bepaalde waarheid c.q. gebeurtenis wordt niet rechtstreeks verteld, maar ‘verpakt’ in een verhaal, dat er op lijkt.
Voorbeeld: Mattheüs 25:1-12. De betekenis heeft betrekking op de tijd, dat de Bruidegom in aantocht is, hetgeen ongetwijfeld heenwijst naar de wederkomst van de Heere Jezus Christus. Het mag duidelijk zijn, dat er in de toekomst niet slechts tien maagden op weg gaan om de Heer te ontmoeten. Deze wijze en dwaze maagden staan voor twee groepen: degenen die waakzaam zijn en anderen die dat niet zijn.
Een ‘parabool’ spreekt over zaken, die aannemelijk zijn, men kan zich er een voorstelling van maken, dat het in de dagelijkse praktijk gebeurt. Als dat niet zo is, dan komen we terecht in het rijk der ‘fabelen’, en als de fabel wordt uitgelegd heet het een ‘allegorie’ te zijn (vgl. Richt. 9:8 e.v.).
In Mattheüs 13 (e.a.) komen we de ‘parabool’ diverse keren tegen, namelijk als gelijkenissen, die de Heere uitspreekt. Daar blijkt overigens ook, dat deze gelijkenissen verborgen waarheden (kunnen) bevatten, die niet eenvoudig te verstaan zijn en al helemaal niet door ongelovigen (zie vers 11).

Tapeinosis
Dit (Griekse) woord komt in de Bijbel voor (o.a. Luk. 1:48 en Filipp. 2:8) en wordt vertaald met nederig en vernederen. Misschien is deze vorm wel het best als volgt te omschrijven: iets kleins noemen, terwijl je iets groots bedoelt, of andersom. Het lijkt een beetje op de stijlfiguur ‘litotes’: een ontkenning gebruiken om juist iets te bevestigen. Als wij bijvoorbeeld van iemand zeggen: 'Hij is bepaald niet dom!", bedoelen we eigenlijk: ‘Hij is heel knap!’. Of als iemand zegt: “Dat is niet te versmaden”, geeft hij aan, dat hij iets juist aantrekkelijk of lekker vindt!
De tapeinosis of tapinosis maakt iets kleiner (vernederen) om juist iets groots te beweren. Iemand staat bijvoorbeeld aan de waterkant en roept: “Kijk daar eens een bootje aankomen”, terwijl op dat moment een super groot cruiseschip passeert.
Dit soort stijlvormen komen we in de Bijbel ook tegen. Als Paulus in Romeinen 1:16 bijvoorbeeld zegt: “Want ik schaam mij het Evangelie niet...", dan bedoelt hij eigenlijk dat het een grote eer is het Evangelie te verkondigen, ervoor te lijden, etc.

Andere voorbeelden vinden wij o.a. in:
Psalm 84:12 "Hij zal het goede niet onthouden aan wie in oprechtheid zijn weg gaat"; d.i. Hij zal hen juist al het goede schenken en hen bewaren voor het kwade.
Jesaja 42:3 "Het geknakte riet zal hij niet verbreken, de uitdovende vlaspit zal Hij niet uitblussen"; d.i. hij zal het geknakte riet juist sterken en de vlam der vlaspit aanwakkeren.
Mattheüs 2:6 "En u, Bethlehem, land van Juda, bent beslist niet de minste onder de vorsten van Juda..."; d.i. Bethlehem is juist de grootste!
Johannes 6:37 "...en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen"; d.i. Ik zal hem tot Mij nemen en beschermen... (vgl. Joh. 10:28).
2 Korinthe 2:11 "Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend"; d.i. wij weten heel goed wat zijn gedachten zijn. Het gaat hier om de tegenstander, de satan. Het is voor Gods kinderen belangrijk om de bedoelingen van de tegenstander te (onder)kennen vanuit Gods Woord. Te weten wie hij is, wat zijn doel is, welke middelen hij gebruikt, etc.
Hebreeën 11:16 "Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden". Deze uitspraak is te vergelijken met Romeinen 1:16. God heeft er juist een behagen in hun God te heten, omdat zij geloofden, d.i. vertrouwden op Zijn Woord, en daarin wordt God te allen tijde verheerlijkt!

Soms hebben de vertalers deze stijlvorm ‘mee vertaald’.
In Handelingen 20:12 bijvoorbeeld, daar staat in de grondtekst: ‘zij waren niet weinig vertroost’ en wordt weergegeven als: “...en waren bovenmate vertroost”.
In de brieven van Paulus vinden wij 6 keer de Griekse uitdrukking ‘ou thelo hemas agnosein’. Dit wordt weergegeven als: wij willen niet dat u onwetend of onkundig bent, of woorden van gelijke strekking (zie bijv. Rom. 11:25, 1 Kor. 12:1, 2 Kor. 1:8, 1 Tess. 4:13). De apostel bedoelde daarmee dus te zeggen dat hij het juist belangrijk vond hen te informeren, zoals de NBG-’51 vertaling bijvoorbeeld aangeeft in Romeinen 1:13 en 1 Korinthe 10:1, waar staat: “...ik stel er prijs op... dat gij weet”.

Het is dus niet onbelangrijk om rekening te houden met deze zegswijzen en stijlvormen in de Bijbelse taal, om het rijke Woord van God op de juiste wijze te (kunnen) verstaan.

Bronnen o.a.:
Gesenius' Hebrew-Chaldee Lexicon to the Old Testament, Uitg. Baker Book House; Vine's Expository
Dictionary of Biblical Words, Uitg. Nelson; 'Figures of speech' used in the Bible, E.W. Bullinger, Uitg.
Baker Book House; Divine Unity of Scriptures, A. Saphir, Uitg. Kregel; Grundlinien eines Bibeltreuen
Schriftverständnisses, H. Stadelmann, Uitg. Brockhaus.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

De sabbat

Onder christenen leven soms de volgende vragen: Is de zondag de sabbat van nu? Is het de bedoeling dat christenen de sabbat - van vrijdagavond tot zaterdagavond - vieren?

De Bijbel geeft de nodige informatie over de sabbat, die zich als zevende dag onderscheidt van de voorgaande zes door rust. Het is een dag aan de Heere toegewijd. Paulus schrijft dat deze dag voor het lichaam van Christus geen aanleiding mag zijn om elkaar te veroordelen "inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten" (Kol. 2:16).

De sabbat verwijst ook naar de grote toekomstige sabbat in Gods plan; geen periode van vierentwintig uur, maar één van duizend jaar. Israël en de volkeren mogen dan leven in vrede en rust.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'De sabbat'

Levend water

Water is de meest voorkomende vloeistof op aarde, een essentieel onderdeel van de natuur en noodzakelijk voor het (ontstaan van) leven.
In dit boekje gaat het niet zozeer over water als vloeistof, maar vooral over geestelijk water. Dat wil zeggen: water als aanduiding van waarachtig leven, voortkomend uit Gods Geest.
Daarnaast verwijst water ook naar Gods Woord, dat levend en krachtig is. Vandaar de titel van dit boekje: levend water.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Levend water'

Schatten uit Gods Woord - 4

De serie Schatten uit Gods Woord bevat boeken waarin allerlei Bijbelse onderwerpen worden behandeld. Deze onderwerpen kun je zien als schatten die je opgraaft vanuit Gods Woord. David zegt: "De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal" (Ps. 12:7). Hij schrijft dit om daarmee de betrouwbaarheid van Gods woorden te onderstrepen. Zij staan wat dat betreft lijnrecht tegenover de woorden die trouweloze mensen spreken (zie vs. 2-5). Wat God zegt in Zijn Woord kun je zonder meer aannemen; Hij is immers Zelf de waarheid! Daarom is het zo de moeite waard om de Bijbel te lezen, te overdenken en te leren begrijpen. Daar word je wijs van!

Dit vierde deel bevat 22 hoofdstukken over even zoveel onderwerpen. 

Spreuken 3:13-15 zegt:
"Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt, want
- haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver en
- haar inkomen beter dan bewerkt goud,
- zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken".

Meer info & bestellen 'Schatten uit Gods Woord - 4'